Een nieuwe start (2013-2014)

Toen ik een aantal jaren geleden opnieuw als docent voor de klas ging staan dacht ik in mijn naïviteit, dat ik zelf een nieuwe start maakte. Maar nee, het leven bleek deze drie jaren voor me in petto te hebben om duidelijk te maken dat er een fase afgerond werd. De fase van moederen, opvoeden, een basis bieden voor groei en ontwikkeling aan kinderen en jongeren. De nieuwe start kwam later, halverwege het jaar 2013. Toen werd duidelijk dat werken als docent in het onderwijs anno nu geen goed idee was. Nu kijk ik terug op het eerste jaar van wat wel mijn nieuwe start bleek te zijn: een nieuwe levensfase van ouder wordende vrouw. Niet meer piep, maar rijp. Door de wol geverfd. Moeder met uitwonende kinderen. Het nest leeg, het huis stil, mijn eigen stem die weer beter gehoord kan worden. Na jaren van haast en drukte is er tijd. Die tijd was er natuurlijk altijd al, maar omdat je tegenwoordig pas interessant bent als je druk bent, was ik ook vaak druk druk druk! Hoe is het? Nou, druk! Het werk gaf ook veel druk. Dit jaar niet. Dit jaar was ik rijk, want ik had tijd.

Tijd is een wonderlijk concept. Buiten onze aardse sferen schijnt tijd geen rol van betekenis te spelen. Onze mensenlevens worden daarentegen grotendeels door tijd bepaald. Er is een tijd voor alles, leert ons een zeer oud schrijven. Een tijd voor zaaien en oogsten, voor rouwen en beminnen. Als kind onder mijn vaders leiding leerde ik te denken aan tijd als lineair gegeven: je groeit op, krijgt kansen (meer dan hij, de moffen verknoeiden een deel van zijn jeugd), je doet je best en een Gouden Toekomst wacht je. De Europese droom. Hij zag het voor zich, die toekomst van zijn kinderen, door hem mogelijk gemaakt en zacht glanzend over hem schijnend, zodat hij zijn maten kon verhalen van de successen van zijn kroost. Je leeft toe naar die toekomst, zo leerde ik. Een toekomst waarin je dromen en wensen vervuld kunnen worden als je maar hard werkt en je best doet. De tijd die achter me ligt leerde me, dat ook als je hard werkt en je best doet, je dromen niet altijd uitkomen. Er zijn meer factoren van invloed.

Om mij heen zag ik als kind en jongere ook een hele andere invulling van het begrip tijd: de cyclus van leven en dood. Van geboorte, opgroeien, bloeien, rijpen en sterven. Een aardse cyclus.  In de natuur, de bossen en hei van de Veluwe en het rivierenlandschap van IJssel en Rijn waar ik paard reed, fietste, sjouwde met mijn hond Argos. In de tuin, waar ik een stukje kreeg om mijn eerste radijzen en peentjes te telen. Het was toen zo en is nog steeds zo dat ik tot op het bot geraakt kan worden door de kleuren van een herfstblad, de geur van vrolijk bloeiende lathyrus, het eerste kriebelen van de blaadjes en tentakeltjes van peulen en alles wat in het groot en klein gebeurt in mijn tuin. Deze lente bracht een nest jonge winterkoninkjes in de voortuin met bijna in tranen, zo schattig. Ik stopte acuut met snoeien en planten.

Het was een opgroeien, schoolgaan, leren en investeren tot het op eigen benen staan rond mijn 25e jaar. Werkelijk volwassen werd ik met het baren van mijn kinderen. Het hele perspectief verschoof, ik moest afscheid nemen van het zelf kind zijn toen mijn moeder overleed en was verantwoordelijk voor leven en welzijn van de drie dierbaarste mensen op aarde. Juist omdat ik zelf niet meer terug kon vallen op ouders, was de nieuwe fase goed voelbaar en de afgelopen 25 jaar draaiden om wel en wee van mijn gezin. Een gezonde basis leggen voor mijn kinderen. Keuzes maakte ik met ieders welzijn in gedachten, dàt was mijn eigen belang. Hoezo geen eigen leven? Dàt was mijn eigen leven! Ik organiseerde mijn werk, niet mijn kinderen. Waarmee ik definitief tot een oudere garde behoor.

Nu is dan de derde fase aangebroken, de derde 25 jaar. Mag ik ervan uitgaan dat ik mazzel heb en ze leven kan? Ik hoop het maar. Om mij heen zie ik dat het echte oud  worden voor veel mensen rond de 75 jaar begint. Mijn kinderen hebben hun vleugels uitgeslagen, zijn zelfstandig en wonen elders. Ze werken en studeren en doen wat voor hen goed voelt. Ik zit hier in mijn zonovergoten herfsttuin aan tafel te schrijven. Het is namiddag en de kippen koeren zacht, op zoek naar iets eetbaars. Ik bedenk wat dit eerste jaar van de nieuwe start me gebracht heeft. Stilte in huis: niet meer de geluiden en geuren, de spullen van jonge mensen. Ik luister weer eigen muziek, kijk docu’s en films van mijn keuze.  Af en toe strijken ze neer op het ouderlijk nest, net als hun vader. Rust. Als ik opruim, dan blijft alles zo als ik het neerzette, neerlegde. Als ik niet opruim ook. Ik ontspan. De strijd met de wasmand wordt overzichtelijk. De strijd met het vuil ook. Veel minder voeten lopen tuin en straat naar binnen, al is het wel zo dat de grootste viespeuk er gelukkig nog is.

Mijn harige liefde Samuel, een grote Berner Sennenreu, ligt graag onder de grote dennenboom en wandelt dan met een vacht vol naalden het huis in. Tja. Hij zwemt ook graag in het meer, stuitert daarna wat door hei of zand en ploft dan op de houten keukenvloer of het wollen kleed in de woonkamer. Met alles wat zo’n Bernervacht aan surprises mee naar huis neemt. Tja. Ik hou niet erg van schoonmaken, maar wel erg van de onbevangen en gezellige aanwezigheid van Sam, dus ik weet zeker dat ik al zijn haren, naalden, modder en plantenresten zal missen, als hij gaat hemelen. Gelukkig duurt zijn oude dag al even, hier bij mij. Ik kan ze nog niet allemaal missen. Dat zou te stil zijn. Zo leef ik hier met filosoferende poezen, die zich wassen op de tuinbank, dutten in de vensterbank of ‘s nachts knorrend aan mijn voeteneind liggen. Met mijn hond die met mij gaat, me uitlaat in de Drentse natuur en mijn metgezel is op stille dagen. Een vierde kind, zeggen mensen die er niks van snappen. Nee. Hij is er voor mij, dat is een heel verschil.

Nu werk ik weer hier, aan huis. Ik mis het docent zijn, het is een zoet missen. Af en toe denk ik nog aan ze, aan Anneloes en Hans, aan Thijs en Esther. En aan al die andere leerlingen. Ze redden zich wel zonder mij en ik hoop dat het ze goed gaat. Ik schrijf wat en lees, omdat ik zo van schrijven en studeren hou.  Ik doe wat politiek incorrect schijnt te zijn, want ik begon een moestuin om de kosten te drukken en toch biologisch te kunnen eten. Het maakt me gelukkig. Ik luister niet in de eerste plaats naar de behoeften van anderen, maar naar mijn eigen stem. Dat is wennen. Dit jaar maakte ik een groter werk, waarin de wereld van mijn voorouders ontsloten werd. In Voorouders en hun doek lees je erover. En ik deed wat kleinere projecten in en rond het huis. Mijn eigen stem zei me ook tijd te maken voor deze fase en het kleine niet te schuwen. Ware levenskunst openbaart zich echt niet alleen in het groot.

Mijn huis opruimen en ruimte maken voor dit veranderde leven voelde goed. Net als rusten als ik moe was, in plaats van productiviteit en actie op nummer één zetten. Niet alles aanpakken ook, in de stress om te verdienen, maar in plaats daarvan sla te zaaien en kleding te verstellen. Die stem zei me ook om te kijken hoe en waar ik nog meer zelfvoorzienend kan zijn, dus ik begon met het uitvogelen van recepten voor schoonmaakmiddelen. Een nieuwe start, een schoon nest. Je kunt hierover lezen in mijn blogberichten Poetswoede 1 en 2, Het kuisgen en Ik ben een winterbed. Omdat ik niet dichtbij oudere familie woon en hun ouder worden dus op afstand gebeurt, besteedde ik meer tijd aan een oude vriendin en herbeleef met haar de Nuttige Handwerken. Allemaal dierbaar, horend bij het tijdens deze nieuwe start de boel weer opnieuw en gezond opstarten. Meer zelfvoorzienend, creatiever, en met minder afval. Over minder afval achterlaten schrijf ik binnenkort nog in Een bijengeschenk.

Toch nog best een druk jaar, het afgelopen jaar!

Op naar het volgende jaar dan maar. Want na zo lang werken in het onderwijs begint  het nieuwe jaar toch nu, in september.

 

PS. En je man G dan?, hoor ik iemand fluisteren. Ach, hij heeft sowieso weinig zitvlees. Daarnaast zijn we met ons beiden hardvochtig in een soort prehistorische jager-verzamelaarstaat gestort. Hij zoekt naarstig naar werk, ook over de landsgrenzen. Hij is dus op jacht. Ik vervul mijn rol als vrouw en verzorg de plaggenhut en het omliggende land met vee en spruitjes en verzamel wilde bessen in de herfst om vlierbessenhoestsiroop van te koken. Iedere minister die het beter weet is welkom op de thee, onder voorwaarde dat hij/ zij oog en respect heeft voor het vele werk dat in ons land onbetaald gedaan wordt.

 

 

 

 

 

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>