In het begin

 

In het begin was er een chaos van vezels. Dikke plukken wol waren geschoren van een schaap, een schaap dat liep in de kwelders bij Kloosterburen langs de Waddenzee. Haar in de koude zeewind tot een lange en dichte vacht gegroeide wol was zacht, wit en prachtig. Ze liep daar in de kwelders al knabbelend te vertellen over wind en wol, warme en zachte kleding en dekens. Over een verleden waarin haar wol gewaardeerd werd door velen, geld waard was zelfs. De mens schoor, verkocht en kocht en was lange winteravonden bezig met het spinnen van de wol. Na het spinnen kwam het verven, het weven of breien. Er kwamen warme gebreide truien voor vissers van, geweven vloerkleden op houten vloeren, geknoopte wollen tafelkleden, mutsen en wanten en sjaals voor koude schaatsdagen. Het was goed.

Ik ben een dochter van na de industriële revolutie. Mijn grootmoeders en moeder hadden een andere band met hun kleding dan ik. Ze vertelden me over hun arbeid en de druk daarvan, de opluchting ook toen er meer gekocht kon worden. Zij hoefden weliswaar niet te spinnen en weven, maar veel van hun kleding was zelfgemaakt en vertelde een verhaal van wol of stof kiezen, een passend patroon maken en tijd en aandacht besteden aan wat uiteindelijk om het lijf hing. Om datzelfde lijf, ook als je helemaal niet hield van handwerken, te beschermen tegen warmte en kou, maar zeker ook om hun vrouwelijkheid te vieren. Tijdens het leven van onze moeder werd de meeste kleding nog gemaakt door kleermakers in Nederland of Europa, tijdens mijn leven werken mensen in de derde wereld voor mijn shirtje of spijkerbroek.

Daar zat ik dan, op een dag, nu 22 jaar geleden. Een zak ruwe schapenwol naast me. Voelend en ruikend, lerend en wetend wat je kunt met dit prachtige materiaal dat de boeren aan de straatstenen nog niet kwijt konden. De chaos van de vezel leren vormen tot een draad, al spinnend. Tot een schaapje, al wikkelend. Tot een vorm, al viltend. Samen met vele anderen vond ik de band met waar ons textiel vandaan komt weer terug. Voor ons is de noodzaak om te handwerken als nuttig tijdverdrijf minder groot, wat ruimte geeft om dit voor ons plezier te doen. Daarmee komt er ook ruimte voor de rust en aandacht, die we in onze wereld dreigden kwijt te raken. Want als het iets doet, dat bezig zijn met vezels, dan is het wel: je in het nu brengen, je uitwaaierende gedachten tot rust brengen, je emoties beschouwen, en nieuwe ideeën borrelen op als luchtbellen in een bad. Plop!

Hier werd die PLOP! een bal. Gesponnen van ruwe wol, om weer eens te ervaren hoe dat ook alweer was. En toen met lukrake steken vastgezet, zodat mijn drie poezen er zich mee kunnen vermaken. Een bal, een oervorm: in het begin der tijden werd uit chaos onze ronde aarde geschapen. Een prachtige, geniale, kwetsbare creatie. Ik ben benieuwd, wat je zoal kunt maken van een bal en ben van plan er een project van maken. Hier en nu, op een prachtige lentedag begin maart 2014, doe ik deze belofte: project bal komt een keer.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>