Wijselijk kijkt poes Snoes me niet aan. Zou ze iets vermoeden? Waarschijnlijk wel. Met haar bijna 15 jaren trouwe dienst als collega-moeder (zij van haar twee inwonende kinderen, ik van mijn drietal) en veel overlegmomenten tijdens een kop thee of koffie, voelt ze me haarfijn aan. Ze denkt er het hare van terwijl ik aan de voet van haar stoel een nieuw kussen op de grond leg. Naast dat van Sam. Ik werkte er gisteren aan en vanmorgen, in een opwelling van vreugde en verlangen alsof ik zelf zwanger ben. Nee, zwanger ben ik niet, al voorziet de natuur in mijn geval al in …. eens tellen… van 12 tot 54, dus 42 jaar die mogelijkheid. (over overdaad gesproken!) Nee, in deze jaren transformeer ik braaf en zoals het hoort het letterlijke baren naar het leggen van andere eieren. Een werk hier en daar, schrijfsels en maaksels. Van wol en van woorden. Maar in blijde verwachting ben ik wel!
Sam slaapt iedere nacht op de vacht rechts. Het is de gevilte vacht van een enorme Schoonebeker uit Ruinen, die ik daar jaren geleden kocht en verviltte. Sam zag het wel zitten en eiste mijn nieuwe vloerkleed onmiddellijk op voor zijn lange tukken. Daar ligt nu een kleiner en vrolijk kussen naast. Ik maakte het gisteren en vandaag, in een opwelling van plezier en verlangen.
Mijn harige vriend is nogal doodziek geweest in november, hij is twee keer onder het mes geweest en dat was allemaal kantje boord. Hij is ook de jongste niet meer. Toen we eind december bekomen waren van de schrik en blij dat hij zijn energie en eigenwijsheid weer had teruggevonden, gaf G me symbolisch een pup voor mijn verjaardag. Omdat, zo zei hij, hij het niet zag zitten dan ik na een onverwacht overlijden van mijn trouwe viervoeter in een diep gat zou vallen. Een erg lief cadeau natuurlijk. G is geen beestenmens en de afgelopen jaren gegroeid van onwennigheid naar oprechte waardering voor de dieren die ik om me heen verzamel. De kippen in hun petteflet, het konijn daarbij inwonend, de eekhoorn die in onze tuin naar noten zoekt. De vele vogels in struik, boom en nestkast. En binnen de drie poezen en de hond, waarmee we samenleven. Ik geniet van hun aanwezigheid en voel me simpelweg beter met dieren om me heen. Daarbij speelt Sam ook een actieve rol in mijn gezondheid: hij zorgt ervoor dat ik toch zeker anderhalf uur per dag loop. Gewoon: wandel. Voor de gezondheid van het lijf en om het hoofd op te schonen. Om me nog meer deel van een natuurlijke wereld te voelen en de seizoenen van dag tot dag mee te maken. Van sporten hou ik niet. Wel van lezen en dromen. Zonder hond was ik een stuk minder fit of heel ongelukkig in sportzaal of zwembad, maar dat is gelukkig alweer tien jaar geleden.
Het kussen wordt voor de nieuwe pup. Ik verviltte er een wollen rok voor en naaide die om een kussen van wasbaar materiaal. Omdat er gaten in de rok zaten (er zaten twee motten, in een oude rok) had ik die rok heet gevilt. Geen ei is bestand tegen koken, dus de wol was mottenvrij. Maar niet gatenvrij. De gaten borduurde ik dicht met wollen garen, als ze niet te groot waren. Grotere gaten of een clubje gaten kregen een opgenaaide lap. De band van de rok kwam aan het kussen, zodat de pup er lekker mee kan sjorren. Een gek vervilt stuk trui is een zak geworden, waarin een oude sok zit. Vol met wol en een rammelend busje rijst. Zo is het een lekker slaapkussen, zacht en warm van wol. Het ruikt lekker voor een hond, want een hond houdt van de geur van ongewassen schapenvacht (in de sok). Mocht ik het wat vies vinden, dan kan het geheel zo op 40 graden de wasmachien in. Zijn bedje is gespreid, nu nog afwachten of hij dit jaar geboren wordt. Of al geboren is?
Toen Sams voorganger was overleden ging ik op zoek naar een pup en vond Sam, Samuel van Sharel. Hoewel ik dat super vond, duurde het toch een poos voordat het echt fijn was. Met een pup heb je geen band zoals je die met je oudere hond hebt. Daar moet nog heel wat opvoeden en puberen aan vooraf gaan. De vanzelfsprekend op elkaar aansluitende energie, de communicatie zonder woorden maar met een enkel gebaar of geluid, dat is iets dat je in jaren opbouwt. Hoewel ik het cadeau erg spannend vind, want o jee hoe gaat dat zijn, een oudere hond en een pup samen!?!? Hoewel het dus onoverzichtelijk is, ben ik ook vol verlangen. Het lijkt me fijn als Sam iets van de door hem vergaarde wijsheid op hem overdraagt en zo af en toe eens helder en duidelijk zijn poot op de rug van de kleine legt. Dat scheelt mij dan weer. En als dan de dag komt waarop ik afscheid moet nemen van de liefste, meest eigenwijze en enthousiaste Berner die hier in de regio ronddartelt, van dat maatje dat het altijd fijn vindt om samen iets te doen, wat het ook is!, (zeker iets lekkers eten), dan is er toch nog een hond. Een hond die ademt, beweegt, kreunt in zijn slaap en kwispelt bij zijn bak. Die lekker tegen je aan gaat zitten als hij kletsnat is na een wandeling lang het ven. Die juist even flink wil knuffelen als je nette kleren aanhebt. Die het huis vult met onbevangenheid en onvoorwaardelijke vriendschap. Dat zou ik niet graag missen. En gelukkig hoeft dat ook niet. Omdat G aangaf, dat het wel een Berner moet worden, ‘want die snap ik nou’, heb ik contact met een paar fokkers. Een keer dit jaar zal ik ergens op bezoek zijn, mijn hersens gebruiken als ik een stamboom bestudeer (dat moet wel, als je een kwetsbaar ras kiest) en mijn hart laten spreken als ik al die schatjes aan mijn voeten zie krummelen. Wie oh wie wordt de nieuwe liefde?
Er is veel geluld in de media, over hondenmensen en kattenmensen, de afgelopen jaren. Wat mij betreft is het onzin, dat ik als hondenmens dus de Telegraaf lees en slechts interesse zou hebben in voetbal, de caravan op de camping en Hollandse spelletjes op tv. Sorry, Midas Dekkers. Of als kattenmens reuze intellectueel en pijprokend op de sofa lig, met een de Brandenburgerconcerten op de achtergrond. Opnieuw: helaas, al hou ik wel van lezen op de sofa en een concert op mijn tijd. Ook is het onzin, dat alles wat mensen in hun huisdieren zien slechts projectie is, omdat ze enkel en alleen op voer uit zijn. Aan dergelijke negatieve beeldvorming doe ik lekker niet mee. Het doet zowel mensen als dieren tekort. In plaats daarvan leg ik ook een knuffel, die ik al maakte van resten, bij het bed van pup. Zo, hij kan lekker spelen en dat is goed voor een pup! En ik zet zo een kop koffie en pak het inspirerende boek van John Bradshaw, “In defence of dogs ” er nog eens bij. Want mijn hondenvriend is, zoals deze fantastische schrijver en onderzoeker aantoonde, geen wezen dat mij vooral wil domineren, geen harig mens, geen verklede wolf. Hij is een maatje, zoals ik iedereen gun. Door dik en dun.
PS. Er is tegenwoordig ook een vertaling in het Nederlands beschikbaar èn een boek over poezen en mensen: “Cat sense”. Een aanrader, als jij ook iemand bent die weet dat relaties met dieren waardevol en liefdevol kunnen zijn.