nuttige handwerken 2. het verhaal van de vaatdoek, de waslap en het washandje

Het washandje, of…hoe we via vaatdoek en waslap bij het washandje  belandden en een echt Mama Luca washandje ontstond.

Samen met mijn oude vriendin brei ik. Zij begin  80, ik begin 50, een verschil van 30 jaar. Op het geheel van de geschiedenis van de mens op aarde is dat zo goed als niets, misschien niet eens een microseconde, maar voor ons blijkt het een wereld van verschil. De wereld is er in 30 jaar verschil heel anders uit gaan zien, ook in dit kleine stukje van de wereld, waar wij wonen. Van deels zelfvoorzienend levende mensen werden we homo economicus. Alles wat we nodig hadden, kochten we. Meer geld en dus meer arbeid buiten de deur was nodig om dat alles te financieren. Het einde van dat tijdperk lijkt in zicht en samen kijken we onder het breien om naar hoe het was, vroeger, in haar jonge jaren als meisje en jonge vrouw.

Toen we beiden nog een stuk jonger waren en haar geest nog kraakhelder breide ze truien voor mijn kinderen en soms ook voor mij. Ze genoot van het breien, een leven lang. De afgelopen jaren veranderde er iets, het lukte haar niet meer om siersteken of patronen te breien, om met donkere wol te breien of twee gelijke delen van iets. Dat vroeg om een waardige oplossing en die vonden we in de Nuttige Handwerken. Ik leende van wolvriendin Marijke Snijders, geboren Van Dongen, de boekjes “De nuttige handwerken” van K.van Heijst, A.Vierstra- van de Weerd en J.S.Briedé (Wolters Noordhoff, Groningen, 9e druk, 1962) en ‘Nuttige Handwerken’van G.CH.Lang en M.E.Overdijkink (J.B.Wolters, Groningen 1961) en keek mijn ogen uit. Herinneringen aan het handwerken van mijn oma’s borrelden op. Aan wat er in de kast lag of op de pennen zat. Aan mijn eerste badpak, van wol. Oh griezel, dat is een verhaal apart. Herinneringen aan borstrokken en warme onderbroeken voor onder een jurk of rokje.

Marijke haalde in haar jonge jaren de akte Nuttige Handwerken, werkte in het onderwijs en heeft al een leven lang lol van de geleerde technieken. Ik zie hoe ze de oude kennis inzet voor kleine en grotere handwerken, zoals een mooi handgebreid vest van zelfgesponnen wol, precies pas op maat. De boekjes heeft ze altijd bewaard, omdat ze nog steeds van waarde zijn. Ik mag ze lenen, daarna gaan ze weer retour. Patronen en technieken staan goed uitgelegd, met praktische voorbeelden voor wat nuttig is en zelf gemaakt kan worden. Ik zag ineens weer de handwerklessen op mijn lagere school voor me. De Torckschool in Rozendaal was eind jaren ’60 net overgegaan op modernere lessen handwerken voor meisjes, toen nog gescheiden van de handenarbeid voor jongens. Ik mag met terugwerkende kracht blij zijn dat het leren sokken breien me bespaard is gebleven, want dat was me met mijn warme handjes en ongeduld vast nooit goed gelukt.  Hoewel mijn juf was overgestapt op een toen modernere benadering, was dit oude natuurlijk in haar genen aanwezig. Dat zie ik, terwijl ik blader en herinner. Voor mijn oude vriendin is dit is haar wereld gebleven van haar eerste zelfgebreide pannenlap tot nu.

Het lenen van deze boekjes bleek een gelukkige zet, die ons maanden lang veel gedeeld plezier schonk. Terwijl een samenhangend gesprek niet eens altijd meer lukte, was de hernieuwde kennismaking met al dat eerste handwerken fijn. En zonder moeite breide ze eerst vaatdoeken, omdat we al een vaatdoeken-breiperiode achter de rug hadden en dat mooi aansloot. Zus en vriendin op de thee waren geroerd en namen af, dus we konden blijven breien. Ik ging gaandeweg die kleine werkjes waarderen. Lekker simpel, gewoon even voor een rustig moment na gedane arbeid of onder een documentaire, film of het journaal. Toch die draad in je handen en het ritmisch bewegen met naald en draad. Lekker. Toen kwam daar het moment, dat de vaatdoeken al kleiner werden. Hoe kwam dat? Geen idee, ze had het zelf niet echt door.

We spraken erover, de kleine vaatdoekjes die geen vaatdoeken meer waren. Wat te doen? Voor haar was het helder: dat zijn dan waslappen. En ze vertelde me, hoe ze in haar jeugd en jonge jaren nog niet wist van het bestaan van washandjes. Zij en haar zusjes en broertje wasten zich met een lap. Haar verhaal deed mij terugdenken aan reizen naar ons omliggende landen. In het VK, Frankrijk, Spanje, Duitsland, Denemarken: als ik in een hotel belandde, lag daar steevast een waslap en geen washandje. Is het washandje dan een puur Nederlands verhaal? Op Wikipedia schrijft men van niet.

Een washandje is een lapje badstof in de vorm van een zakje waar de hand in past. Het wordt gebruikt als hulpmiddel bij het wassen van het lichaam, bijvoorbeeld om zeep op het lichaam aan te brengen en daarna (met een uitgespoeld washandje) weer te verwijderen. Ook kan het worden gebruikt voor het opfrissen van het gezicht. Vervolgens wordt meestal een handdoek gebruikt om het lichaam af te drogen.
Een washandje is met name handig voor wie zich wast aan een wastafel en niet te veel met water wil morsen. Verder is de washand een goed hulpmiddel voor verpleegkundigen en verzorgenden, die zieken en bejaarden in bed wassen. Een uitbreiding op het washandje is het douchedoekje, waarmee ook de rug gewassen kan worden. Ook zijn er speciale sponsen die onder de douche of in bad kunnen worden gebruikt, in combinatie met een douchegel.
In geval van kneuzingen en verwondingen kan een washandje worden gevuld met ijs, zodat het als kompres kan worden gebruikt.
Van het washandje wordt gezegd dat het typisch Nederlands zou zijn, maar het komt ook zeker in Duitsland, België, Iran en Frankrijk voor. In België noemen ze het washandje ook wel een “Polly”, dit waarschijnlijk doordat er polyester in het washandje verwerkt is. De rest van de wereld gebruikt meer waslappen.”

Navraag in de deels internationale vriendengroep leerde me echter, dat velen dit stukje textiel als erg Hollands ervaren. Dat is mooi. Niet alleen tulpen en stroopwafels, molens en bloembollen als typisch Nederlands product, maar ook het washandje! Dat bracht me op het idee van een gebreid washandje, dat oud en nieuw combineert. Een echt Mama Luca washandje. Je breit het op pennen 4 met een dubbele draad katoen. Het naar de Bijenmarkt (zie vorig blogbericht) meegenomen stapeltje washandjes bleek het een hit, ze werden bij- en nabesteld en zijn alweer bijna op. Een vrouw vertelde me, dat ze ooit ook voor de grap uit Nuttige Handwerken een washandje breide en er sindsdien geen meer koopt: deze zijn duurzamer en prettiger in het gebruik. Zij breide het model uit het boekje, die van mij biedt iets extra’s:
~een gladde kant voor zacht wassen,
~een bobbellige kant (ribbels of gerstekorrel) voor de wekelijkse onderhoudsscrub, verwijdert schilfers en helpt tegen een citrushuid
~ een lief bandje met knoop, om ‘m op te hangen, voor beter drogen na het wassen.
Hoe lang we nog samen kunnen blijven breien, dat weet ik niet. Een van de geheimen van het leven is, dat je nooit weet hoe lang het duurt. Met Martje leef ik bij de dag en op de dag wordt gebreid, dus tot zo lang strekt de voorraad.

atelier 2014 007Heb je zin om te breien? Hier is het patroon. Wij benen het zowat niet bij, zoveel vraag is er naar dit washandje! Pak dus lekker zelf de pennen (of zoek net als ik een lieve oude breidame!) en brei een avond (of twee).

Je hebt nodig: pennen 4 met knop en  50 gram breikatoen. Mijn washandjes wegen om en nabij de 35 gram. Ik gebruik het liefs niet glanzende katoen voor naalden 2 1/2 – 3, die neemt het waswater goed op en wordt in het gebruik steeds plezieriger. Je breit met een dubbele draad in 1 of 2 kleuren. Laat je eventueel inspireren door de foto’s. (Zie: Nuttige Handwerken 3, de foto’s bij het verhaal)

~zet 25 steken op met een dubbele draad en pennen 4

~brei 2 naalden tricotsteek (voor het plat op elkaar naaien naderhand)

~kies dan voor een gladde steek (tricot of ajour) voor de ene kant en een ribbel of gerstekorrel voor de andere kant, brei beide kanten.

~de breedte wordt zo ongeveer 13 cm en de hoogte 18 cm.

~brei eventueel ook een randsteek in de hoogte, zoals 3 ribbelsteken

~brei  na een cm of 15 een boordje van 6 naalden tricot 1/1 of ribbelsteek en kant af.

~naai de 2 kanten met een platte rijgsteek op elkaar. Zo zijn er geen nare harde randen die je plagen onder het wassen.

~naai er eventueel een ophanglusje aan van een aardig lint, kant, (keper)band of haak een lusje. Versier met een knoop die wasbaar is.

 

atelier 2014 023(site)atelier 2014 021

 

 

Motto’s:

Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd. ( Nederlands spreekwoord)
Non clamor sed amor sonat in aure Dei. (muurschrift in de kerk van Anloo)