2014 Belvezet najaar 129

nuttige handwerken 7. schuren en schrobben

Het moest er eens van komen, bij de studie van Nuttige Handwerken: ik ontdek dat ik iets maken wil dat in de jaren van Nuttig Handwerken niet nuttig werd gevonden. Niet als handwerk tenminste. Men maakte het niet zelf?

Het moment was daar, ik wilde dingen maken die mij in mijn leven anno 2015 van nut kunnen zijn en die niet behoren bij de officiële Nuttige Handwerkencanon. Ik wil buiten de lijntjes kleuren uit mijn jeugdjaren en die van mijn moeder en oma’s. Het moest er van komen, natuurlijk. Ik hou gewoonweg niet van lijntjes om me binnen te moeten bewegen. Dat is al gauw saai. Daarmee veranderde in mijn hoofd de opzet voor dit avontuur natuurlijk wel. Het was niet meer alleen Martje volgen in haar herinneringen, maar daarnaast een eigen pad wandelen en al rondkijkend in mijn huishouden kijken wat ik gebruik en wat dus graag zou willen maken. Gewoon zelf, om uit te proberen. Voor de grap of voor het echt. De verhalen van anderen en een voorbije tijd opnieuw vertellen of herijken in deze tijd kan boeiend zijn, maar nieuwe verhalen verzinnen die voortborduren op het thema zijn minstens zo interessant.

Dat bracht me op het nederigste handwerkje ooit. De dishcloth, het afwaslapje. Vorig jaar op de Markt van Melk en Honing vroeg een vrouw me al, of ik het wel wist, het bestaan van de dish cloth? Huh? Nee, nog nooit zo over nagedacht. Blijkbaar kan het: geen afwaskwast meer kopen, maar zelf je schuurlappen haken of breien en naar Frans/ Brits voorbeeld afwassen met een lap. Een schuurlap. Zo één die volgens de Franse tekst de vaat helemaal alleen voor je doet. Voor een textielmens is iets nederigs heus niet minder boeiend, dus daar ging ik. En keek om me heen, in supermarkt en bouwmarkt en tuinwinkel en de Hema. Naar klussen bindtouw, jute touw, hennep en van alles dat goedkoop was en stug aanvoelde voor het schuureffect. Daarbij kwam ik erachter dat sommige winkels jokken op hun etiketten en dat bindtouw tegen de verwachting in nogal onnatuurlijk van kwaliteit kan zijn. Dat vond ik in eerste instantie vervelend, maar duurzaam blijkt het spul wel.

atelier 2014 042 atelier 2014 0432015 januari 060

Het nederige handwerken was niet echt fijn. Je komt nooit zover dat je het gevoel van dit materiaal in je handen prettig vindt. Het is stijf, hard, buigt niet en werkt niet mee. Gelukkig heb je voor de afwas maar een kleine schuurlap nodig, dat scheelt. Het ding is gauw klaar. Als je dus door de kwasten heen bent, dan haak je voor hoegenaamd geen geld een nieuwe afwasschuurlap. Haken ja, want haken blijkt de beste techniek op te gebruiken. De knopen in het haakwerk schrobben pan en fornuis prima schoon. (NB dat rode touw op de foto niet gebruiken hoor, het is te zacht.)

De afwas doen met een schuurlap bevalt me eigenlijk verrassend goed. Met zo’n ding volgen je handen goed alle randen van pannendeksels, tuiten van theepotten en rondingen van schalen. Een nadeel is er wel: een bak heet sop is heel heet aan je handen, dan is de steel van een kwast toch fijner. Daarmee is de afwaslap voor mij een aanvulling op de kwast geworden en staat nu vrolijk op taken te wachten bij de gootsteen. Goedkoop en milieuvriendelijk indien gehaakt van hennep, want dat kan op composthoop als de doek versleten is.

Onder het haken van een aantal van die lappen liet ik me inspireren door een historica naar mijn hart, Ruth Goodman. Ze is Brits, zo ongeveer van mijn leeftijd en komt eens in de zoveel jaar op tv bij de BBC met een verhaal over levende geschiedenis, waarin ze zich samen met archeologen en historici  inleeft in een tijdperk en  al ervarend veel ontdekt over het leven in die vroegere tijd. Daarbij is Ruth Goodman de deskundige op het gebied van het huishouden. De afgelopen winter werd een periode van meeleven op het middeleeuwse kasteel in aanbouw in Guédelon, Frankrijjk, gevolgd. En in een aflevering deed Ruth de afwas, zoals dat in de veertiende eeuw waarschijnlijk gebruikelijk was. De kom was vet van het vet uit varkensvlees. Daarin ging as van het vuur en heet water. Al schurend met een pluk ruw gras of dun riet ontstond zeep! Zo simpel is het, zeep maken. Een vet of olie, dierlijk of plantaardig. Houtas erbij, verhitten, zeep. Ik zag het eerder in Turkije en schreef daarover in Handwerken zonder Grenzen. (zie bij publicaties) en ik zag het in het Archeon in Alphen aan de Rijn, waar ook op een prehistorisch houtvuurtje zeep werd gemaakt van dierlijk vet en houtas. Nou, na het kijken van zo’n aflevering levende geschiedenis van een uurtje heb je al gauw een paar schuurlapjes en kun je dus wel een jaar vooruit met je eigen afwas.

Succes met de jouwe!

zomer 2014 156(site)

te koop en te huur (ik!)

TE KOOP.   Waar gehakt wordt, vallen spaanders. In mijn tuinkamer voornamelijk in de vorm van wol, werk van wol, en woorden. De woorden passen tot nog toe prima in mijn hoofd, laptop, schrift, schetsboek en de vrije ruimte op het web. Met de dingen die ik maak ligt dat een beetje anders. Hier en daar groeien stapels textiel aan de voet van een tafelpoot als paddestoelen rond een stronk. Planken puilen uit en voor nieuw materiaal moet ik elders onderdak zoeken, als een stiefkind in een schuurtje, met gevaar van mot en muis.

Als ik lekker bezig ben met een onderwerp, vraag ik me duizend dingen af. Dat varieert van ‘Hoe kan ik het krijgen zoals ik het hebben wil?’ tot ‘Ik ben benieuwd wat er gaat gebeuren als ik het schrijven/ vilten/ naaien/ breien/ haken/ borduren gewoon laat gebeuren?’ . Meestal is het een samengaan van deze twee, dat het beste resultaat geeft. Daarom brei ik (bijvoorbeeld) niet één pannenlap, maar wel zes, om uit te proberen welk garen en welke kleuren fijn zijn, en hoe de lap zowel stroef als isolerend als praktisch wasbaar als mooi en duurzaam is (dit zijn 7 eisen!) Regelmatig word ik daarin bijgestaan door mijn oude vriendin M (Zie Nuttige handwerken 1.) Nogal wat van wat ik zo uitprobeer en uitwerk verdwijnt in mijn natuurlijke omgeving, zoals ook de appels van de appeltaartboom altijd weer liefhebbers vinden. Ik ruil of geef voor een verjaardag of verkoop aan wie er blij van wordt. Maar niet alles.

Wat overblijft en het aanzien waard, ligt in de vitrinekast in mijn tuinkamer/ atelier. En wacht op een koper. Mocht jij wat willen kopen, neem je dan contact met me op?  Een lijstje met wat ik zoal te koop aanbied vind je op een andere plek op deze site: onder de kop te koop/ te huur op de openingsbalk. Daar hou ik zo actueel mogelijk bij wat ik op voorraad heb. Door op een goed moment iets van me over te nemen, maak je jezelf of een ander blij met een met aandacht gemaakt product, dat vrij uniek of helemaal uniek is en duurzaam. Ook mij maak je blij, want zo onderhoud ik nieuwe projecten waaraan ik schrijf of werk. Dit lijkt me in alle opzichten een win/winsituatie! Op dit moment zijn  het vooral gouwe ouwe en ook nieuwe producten in de serie Nuttige Handwerken. Maar er is ruimte voor meer en het is absoluut de bedoeling, dat er in de loop van 2015 ook meer in die kast komt liggen.
atelier 2014 044(site) atelier 2014 023(site)

 

KEUKENTAFELCURSUS. Helemaal bijzonder is het natuurlijk, dat ik te huur ben. Heel simpel, als docent. De vorm waarin ik dat graag zou doen is: aan de keukentafel. De mijne of de jouwe. Dat is een krachtig middel in menselijke relaties, die keukentafel. Huisgenoten komen er na een school- en werkdag samen om op verhaal te komen en daarna gesterkt weer op pad te gaan. Ideeën worden uitgewisseld, verhalen verteld en getoetst om in een verbeterde versie verder te kunnen reizen. Op koffie- of theetijd is er ruimte voor rust en een krant, voor het schrijven van een kaartje of verzinnen van een weekmenu. Voor het maken van huiswerk of een opvoedkundige correctie. Voor het opzetten van een zaaiplan voor de tuin of ach, noem maar op, wat gebeurt er eigenlijk niet aan die keukentafel?! De keukentafel, kortom, is de geëigende plek om jou te leren hoe je je eigen was- en schoonmaakmiddelen kunt maken of een aanstaand dierbaar Nuttig Handwerk.

Waarom toch weer lesgeven? Dat ontstaat als vanzelf, in mijn nabije omgeving: “Agnes, kun je mij leren hoe ik een washand brei / vaatwaspoeder maak?”  Ik vind het leuk en waardevol, uiteindelijk is lesgeven goed voor een docent. Daarom bied ik het nu ook aan in een ruimere context. Bovendien gaat dit lesgeven over basisvaardigheden in het menszijn, die je tegenwoordig gerust onder Levenskunst kunt scharen. Je kunt me huren, voor een dagdeel, met een aantal mensen.

Waarom zelf was- en schoonmaakmiddelen maken? We leven in een tijd, waarin helder is geworden hoeveel roofbouw de mens pleegde op deze planeet. Het is dus goed om je te bezinnen op wat je waarvoor koopt en gebruikt. De meeste reguliere middelen worden gemaakt door concerns die niet het milieu of onze kostbare aarde, maar hun aandeelhouders en winstmarges als grootste zorg hebben. Daarbij gebruiken ze grondstoffen, die opgebruikt worden en niet hernieuwbaar zijn: aardolie in plaats van plantaardige olieën. Mijn G merkt daarbij altijd fijntjes op, dat ook aardolie ooit plant was. Natuurlijk! Maar ja, in de vorm waarin we die nu vinden en gebruiken is de voorraad eindig. Of wordt zeldzaam regenwoud gekapt en platgebrand voor palmolie, ook al zo’n ramp. Terwijl een goed verzorgde olijfboom honderden jaren olijven geeft, gezaaid en gestekt kan worden voor nakomelingen  en van de olijven kun je olie maken, die na verhitting en verzeping een prima schoonmaakmiddel voor huis, tuin, auto, hond en paard geeft: olijfzeep. Zorg voor de aarde dus, als argument één. De macht van die grote concerns raken waar dat kan is twee. Door jou, als consument. Met ons allen zijn we met veel en met wat meer kennis en bewustzijn hebben we een krachtig middel in handen om onze aarde beter te beheren dan nu gebeurt. Dat geeft hoop voor de toekomst, voor onze kinderen en hun kinderen.

Daarnaast is het handig om met simpele recepten zelf je middelen te kunnen maken. Je bent niet meer afhankelijk van winkels en vervoer en draait in een handomdraai  je spullen in elkaar. Ten vierde: het is goedkoop. Dus behalve het milieu, de eenvoud, het bewustzijn, vaart ook je beurs er beter bij. Kom je leren, hoe jij dit kunt doen?  Je bent van harte welkom.

Je kunt me de komende tijd inhuren voor een keukentafelcursus Nuttige Handwerken, Bijenwasdoek en/of Poetswoede.

Onder de kop te koop/ te huur vind je meer (praktische) informatie.

 

 

atelier 2014 005

meer sterrenstof

Het is een prachtige dag vandaag, 30 januari 2015. Te mooi om te werken, meer geschikt om te verwonderen. Zoveel sneeuw en zon, zoveel stilte na een dikke week van regen, hagel, waterkou en te natte wandelingen. Het elfde gebod is dus van kracht voor vandaag: kijk en verwonder u. Dat doe ik door al dat moois met een kop koffie in de hand in me op te nemen, al kijkend, nooit genoeg van kijken hoe kleuren zijn in al dat heldere licht, en vormen onder sneeuw. Hoe vogels zich redden en afdrukken van activiteit in de sneeuw te zien zijn. Ondertussen geniet ik van de bijzondere stilte in dit bezige dorp. Overdenk mijn vorige verhaal op deze plek in de ether. Vraag me af of mijn aanbod les te geven aan de keukentafel mensen aan zal spreken. En zo dadelijk ga ik er op nieuw op uit met Flap, die zich al zichtbaar verheugt. Want voor dat elfde gebod hoef je echt niet stil te zitten, erop uit met een twee- of viervoeter werkt ook perfect. Zo weet ik me verbonden met heel wat mensen die hun paard, ezel of hond van stal of deurmat trekken en zeggen Hup!, we gaan!

Maar zover is het nog niet. Ik warm me in mijn tuinkamer aan koffie en mijn ouderwetse warmtebron: een rood stenen bloempot omgekeerd op de kleinste gaspit geeft een fijne warmte, daar waar ik ben. Zo hoeft niet het hele huis gestookt te worden terwijl ik mijn uren doorbreng in de tuinkamer.

2015 januari 004 2015 januari 001

In januari kijk ik graag vooruit, naar dat frisse nieuwe jaar vol nieuwe mogelijkheden. Als een vers gewassen laken ligt het uitgestrekt. Terugkijken doe ik meer onder de kerstboom, samen met mijn dierbaren of even alleen met mezelf. Naar hoogte- en dieptepunten, naar wat ik graag vast zou houden en moet leren loslaten. Een van de hoogtepunten van 2014 dient zich aan, terwijl ik kijk naar de prachtige bomen vol sneeuw in mijn tuin, zoals ze zich in een zonnig blauwe hemel uitrekken. Zo strekte ook het voorouderveld zich deze zomer af tegen een donkere sterrenhemel, toen ik me boog over al die familieleden die mij en mijn zus en broer voorgingen in de tijd. Eerst onze ouders, daarna onze grootouders en hun ouders, en zo maar door tot in een generatie die ik me amper meer kan voorstellen. Allemaal zijn ze in de tijd geweest en toen hun tijd geweest was verdwenen ze als sterrenstof tegen een donkere hemel. Zoals bomen met hun takken naar de hemel reiken en wortels bestaanszekerheid zoeken in de aarde. Zo stelde ik me ook voor dat de generaties voor ons in de tijd verdwenen zijn. En toch, ze zijn er nog steeds. In mij, in ons. Het simpelste voorbeeld daarvan vertelde me een fokker van misschien mijn nieuwe pup: jouw Sam, die lijkt precies op zijn oma, het is haar energie hoor, dat overenthousiaste! En zo kun je zelf ook ontelbare voorbeelden verzinnen van hoe een voorouder in jou of je naaste familie te herkennen is. In een karaktereigenschap of een passie, in een zwakte of een obesssie. Het kan allemaal. En terwijl je ouder wordt, kunnen de schatten die dit oplevert in verleden en toekomst zich aan je tonen, als een cadeautje dat je uitpakt.

atelier-2014-004.jpg atelier 2014 004

Met zo’n uit te pakken cadeautje vertrok ik in de nazomer naar Almen, waar Licht en De Boer hun opleidingen en workshops verzorgen. Nadat het Voorouderkleed naar hun mooie cursusruimte verhuisd was om een plek te krijgen in de verhalen die zij vertellen en lessen die zij geven, nodigden ze me uit om eens in de praktijk mee te maken hoe dat is: het energieveld ervaren van je familie, of je collega’s, of de mensen die je voorgingen. Daar was ik absoluut nieuwsgierig naar, want hoewel ik wel eens het een en ander gelezen of gehoord had, heb ik toch nog nooit werkelijk meegemaakt wat er dan gebeurt. In een middag systemisch werken.

Omdat het niet netjes is om zonder attentie voor de gastvrouw en gastheer te komen, nam ik opnieuw zo’n energieveld mee. Van textiel natuurlijk, en draagbaar. Een cadeautje aan inzichten dat je uit kunt pakken en op tafel voor je leggen, zodat je al ordenend met popjes , stenen of  iets anders  inzicht kunt krijgen in hoe je eigenlijk staat te midden van al die mensen met wie je leeft. Wie er toe doen en wie niet. Hoe het komt, dat sommige mensen je moe maken en anderen je energie geven. Waar de problemen liggen en waarom. Het werd een vrolijke pakje, zacht van dun merinowol gevilt op een sjaal met ingevilte stippen en een gehaakt randje van dun katoenen garen.

De middag zelf? Daar kan en wil ik niet in één alinea over vertellen. Daarvoor gebeurt er teveel. Maar wat voor mij een essentie was, kan ik wel vertellen. Het heeft me verrast hoe sterk dit middel kan zijn om iets meer te begrijpen van het leven hier op aarde, op dit moment en op deze plek en tussen de mensen waarmee je leeft. Inzicht kan het zeker verschaffen. De energie die in een sfeer van vertrouwen en respect voor ieders leven ontstaat is helend. En het versterkt mijn idee, dat we allemaal gemaakt zijn van aarde en sterren. Zowel de kwantummechanica als de grote religies hebben het erover en het lijkt me zo, dat dat wel klopt. Daartussen in speelt ons leven zich af. Gevoed door de aarde, die voedsel en beschutting en warmte geven kan. En geestelijk gevoed door de sterren, die inspiratie geven en ons vertellen waar we vandaan komen en weer thuis zullen zijn na ons aardse bestaan. Opgenomen in dat grote geheel van stof en energie. En ondertussen mogen we allemaal dat cadeautje uitpakken dat ons leven kan zijn.

atelier 2014 006 atelier 2014 002

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

gegroeid uit aarde, tot stof keren we weerom
een sterrenhemel aan voorouders
alles is energie
(vraag maar aan de kwantummechanica)
nieuwsgierig naar die energie op bezoek bij Licht en De Boer
ipv bosje bloemen mee klein doek gemaakt voor alledaagse opstelling op je eigen tafel
want een creatief mens wil iets maken of schrijven, zodat ideeën duidelijker worden en vorm krijgen en begrip kan indalen

2014 Belvezet najaar 077

in verwachting. over hond en handwerken

 

Wijselijk kijkt poes Snoes me niet aan. Zou ze iets vermoeden? Waarschijnlijk wel. Met haar bijna 15 jaren trouwe dienst als collega-moeder (zij van haar twee inwonende kinderen, ik van mijn drietal) en veel overlegmomenten tijdens een kop thee of koffie, voelt ze me haarfijn aan. Ze denkt er het hare van terwijl ik aan de voet van haar stoel een nieuw kussen op de grond leg. Naast dat van Sam. Ik werkte er gisteren aan en vanmorgen, in een opwelling van vreugde en verlangen alsof ik zelf zwanger ben. Nee, zwanger ben ik niet, al voorziet de natuur in mijn geval al in …. eens tellen… van 12 tot 54, dus 42 jaar die mogelijkheid. (over overdaad gesproken!)  Nee, in deze jaren transformeer ik braaf en zoals het hoort het letterlijke baren naar het leggen van andere eieren. Een werk hier en daar, schrijfsels en maaksels. Van wol en van woorden. Maar in blijde verwachting ben ik wel!

2015 januari 0082015 januari 003

Sam slaapt iedere nacht op de vacht rechts.  Het is de gevilte vacht van een enorme Schoonebeker uit Ruinen, die ik daar jaren geleden kocht en verviltte. Sam zag het wel zitten en eiste mijn nieuwe vloerkleed onmiddellijk op voor zijn lange tukken.  Daar ligt nu een kleiner en vrolijk kussen naast. Ik maakte het gisteren en vandaag, in een opwelling van plezier en verlangen.

Mijn harige vriend is nogal doodziek geweest in november,  hij is twee keer onder het mes geweest en dat was allemaal kantje boord. Hij is ook de jongste niet meer.  Toen we eind december bekomen waren van de schrik en blij dat hij zijn energie en eigenwijsheid weer had teruggevonden, gaf G me symbolisch een pup voor mijn verjaardag. Omdat, zo zei hij, hij het niet zag zitten dan ik na een onverwacht overlijden van mijn trouwe viervoeter in een diep gat zou vallen. Een erg lief cadeau natuurlijk. G is geen beestenmens en de afgelopen jaren gegroeid van onwennigheid naar oprechte waardering voor de dieren die ik om me heen verzamel. De kippen in hun petteflet, het konijn daarbij inwonend, de eekhoorn die in onze tuin naar noten zoekt. De vele vogels in struik, boom en nestkast. En binnen de drie poezen en de hond, waarmee we samenleven. Ik geniet van hun aanwezigheid en voel me simpelweg beter met dieren om me heen. Daarbij speelt Sam ook een actieve rol in mijn gezondheid: hij zorgt ervoor dat ik toch zeker anderhalf uur per dag loop. Gewoon: wandel. Voor de gezondheid van het lijf en om het hoofd op te schonen. Om me nog meer deel van een natuurlijke wereld te voelen en de seizoenen van dag tot dag mee te maken. Van sporten hou ik niet. Wel van lezen en dromen. Zonder hond was ik een stuk minder fit of heel ongelukkig in sportzaal of zwembad, maar dat is gelukkig alweer tien jaar geleden.

2015 januari 004 2015 januari 005

Het kussen wordt voor de nieuwe pup. Ik verviltte er een wollen rok voor en naaide die om een kussen van wasbaar materiaal. Omdat er gaten in de rok zaten (er zaten twee motten, in een oude rok) had ik die rok heet gevilt. Geen ei is bestand tegen koken, dus de wol was mottenvrij. Maar niet gatenvrij. De gaten borduurde ik dicht met wollen garen, als ze niet te groot waren. Grotere gaten of een clubje gaten kregen een opgenaaide lap. De band van de rok kwam aan het kussen, zodat de pup er lekker mee kan sjorren. Een gek vervilt stuk trui is een zak geworden, waarin een oude sok zit. Vol met wol en een rammelend busje rijst. Zo is het een lekker slaapkussen, zacht en warm van wol. Het ruikt lekker voor een hond, want een hond houdt van de geur van ongewassen schapenvacht (in de sok). Mocht ik het wat vies vinden, dan kan het geheel zo op 40 graden de wasmachien in. Zijn bedje is gespreid, nu nog afwachten of hij dit jaar geboren wordt. Of al geboren is?

Toen Sams voorganger was overleden ging ik op zoek naar een pup en vond Sam, Samuel van Sharel. Hoewel ik dat super vond, duurde het toch een poos voordat het echt fijn was. Met een pup heb je geen band zoals je die met je oudere hond hebt. Daar moet nog heel wat opvoeden en puberen aan vooraf gaan. De vanzelfsprekend op elkaar aansluitende energie, de communicatie zonder woorden maar met een enkel gebaar of geluid, dat is iets dat je in jaren opbouwt. Hoewel ik het cadeau erg spannend vind, want o jee hoe gaat dat zijn, een oudere hond en een pup samen!?!? Hoewel het dus onoverzichtelijk is, ben ik ook vol verlangen. Het lijkt me fijn als Sam iets van de door hem vergaarde wijsheid op hem overdraagt en zo af en toe eens helder en duidelijk zijn poot op de rug van de kleine legt. Dat scheelt mij dan weer. En als dan de dag komt waarop ik afscheid moet nemen van de liefste, meest eigenwijze en enthousiaste Berner die hier in de regio ronddartelt, van dat maatje dat het altijd fijn vindt om samen iets te doen, wat het ook is!, (zeker iets lekkers eten), dan is er toch nog een hond. Een hond die ademt, beweegt, kreunt in zijn slaap en kwispelt bij zijn bak. Die lekker tegen je aan gaat zitten als hij kletsnat is na een wandeling lang het ven. Die juist even flink wil knuffelen als je nette kleren aanhebt. Die het huis vult met onbevangenheid en onvoorwaardelijke vriendschap. Dat zou ik niet graag missen. En gelukkig hoeft dat ook niet. Omdat G aangaf, dat het wel een Berner moet worden, ‘want die snap ik nou’, heb ik contact met een paar fokkers. Een keer dit jaar zal ik ergens op bezoek zijn, mijn hersens gebruiken als ik een stamboom bestudeer (dat moet wel, als je een kwetsbaar ras kiest) en mijn hart laten spreken als ik al die schatjes aan mijn voeten zie krummelen. Wie oh wie wordt de nieuwe liefde?

2015 januari 001 2015 januari 002

Er is veel geluld in de media, over hondenmensen en kattenmensen, de afgelopen jaren. Wat mij betreft is het onzin, dat ik als hondenmens dus de Telegraaf lees en slechts interesse zou hebben in voetbal, de caravan op de camping en Hollandse spelletjes op tv. Sorry, Midas Dekkers. Of als kattenmens reuze intellectueel en pijprokend op de sofa lig, met een de Brandenburgerconcerten op de achtergrond. Opnieuw: helaas, al hou ik wel van lezen op de sofa en een concert op mijn tijd. Ook is het onzin, dat alles wat mensen in hun huisdieren zien slechts projectie is, omdat ze enkel en alleen op voer uit zijn. Aan dergelijke negatieve beeldvorming doe ik lekker niet mee. Het doet zowel mensen als dieren tekort. In plaats daarvan leg ik ook een knuffel, die ik al maakte van resten, bij het bed van pup. Zo, hij kan lekker spelen en dat is goed voor een pup! En ik zet zo een kop koffie en pak het inspirerende boek van John Bradshaw, “In defence of dogs ” er nog eens bij. Want mijn hondenvriend is, zoals deze fantastische schrijver en onderzoeker aantoonde, geen wezen dat mij vooral wil domineren, geen harig mens, geen verklede wolf. Hij is een maatje, zoals ik iedereen gun. Door dik en dun.

PS. Er is tegenwoordig ook een vertaling in het Nederlands beschikbaar èn een boek over poezen en mensen: “Cat sense”. Een aanrader, als jij ook iemand bent die weet dat relaties met dieren waardevol en liefdevol kunnen zijn.

atelier 2014 021

opnieuw een doek: zeilen voor balans

In balans komen, zijn en blijven: voor veel mensen is het een klus. Het moderne bestaan vraagt veel, het is jachtig en druk. De hoeveelheid te verwerken informatie is groot en van de talloze bordjes die in de lucht gehouden worden breekt er wel eens een.

Een dierbaar mens doet dat in balans komen door af en toe met zijn boot het water op te gaan. In het zeilseizoen met een fokkenist aan zijn zij, die doet wat hij zegt en het liefst ook wat eigen inbreng heeft aangaande het spel van wind en water en concurrenten voor een te behalen prijs. Er zijn nogal wat gelegenheden voor de zeilende mens om al wedstrijden zeilend het dagelijks bestaan af te reageren, te verwerken en achter zich te laten. En ook om gewoon op eigen wijze plezier te maken.  Hier in het noorden van het land zijn er zoal de Sneekweek, Schildweek, kleine Sneekweek, Giesbeekseplasbeker, Amstelmeerwedstrijden, Zuidlaardermeer-, Zandgat- en Pikmeertrofee. En natuurlijk de oliebollenwedstrijden in november en de Oranje Regatta eind april. Is hij tijdens het seizoen niet op kantoor of op reis, dan vind je hem daar. En daar haalt hij dan met wat geluk en veel kunde vlaggen, wimpels, bekers, oorkonden, theelepels, memorysticks, serviesgoed, sierborden en wat dies meer zij op om huis en haard mee op te leuken. Het is het soort zeilen waar de strevende mens naar uitziet: ongeacht de weersomstandigheden je beste vrienden de loef afsteken, willen winnen ondanks of juist dankzij alles wat je in huis hebt.

atelier 2014 020

Zo af en toe is er tijd en ruimte, zin ook, in een ander soort het water op gaan. Dan wacht hij tot het stil is, de gekte gestorven, de testosteron geluwd en het water weer de ruimte is van vogels, vissen, wolken, wind en lucht. In zo’n geval ga ik graag mee, want hiervoor ben ik best geschikt. Niet voor de wedstrijden, die geven me hartkloppingen en mijn lijf houdt er niet van. Ik stap op met koffie en bekers in een tas. Of een fles wijn en glazen. Dat doe ik alleen als het niet hard waait, want juist dan is het ontspannen aan boord. Op zo’n boot die ook voor wedstrijden wordt gebruikt is een veelheid aan palletjes, kabels, draden, harde ijzeren uitsteeksels voor specifieke vernuftige zeiltechnische toepassingen aanwezig, die de blote huid of je kleding eng kunnen openhalen. Meestal gaat hond Samuel ook mee, met zijn eigen zwemvest aan, waar hij trots op is. Hij vindt dat reuze gezellig en kijkt actief in het rond, zoals hij ook in de auto goed de route in de gaten houdt en de rest van het verkeer. Ik hou van de rust van de late middag of vroege avond, als vogels laag vliegend nog een blokje omgaan. Als de kleuren in de lucht steeds minder hel worden, maar bijna opgaan in het water en een veelheid aan tinten blauw, grijs, bruin, soms roze en lila en geel laten zien. Er valt veel te kijken dan, en te zien.

atelier 2014 019

In dat in elkaar opgaan van water en lucht zeilen we dan, hij en ik. We praten niet zoveel. Wat voor ons eigenlijk ongewoon is. En ik zie wat ik zo graag zie. Dat hij kan voelen zoals niet veel mensen dat kunnen, het draaien van de wind en de diepte van het water. Hij beweegt aan boord alsof die houten planken een verlengstuk van zijn lijf zijn, zo harmonisch en vanzelfsprekend. En al zeilend, kijkend en voelend komt alles wat hij eerder meemaakte in balans met wat hij daarbij dacht en voelde. Er ontstaat ruimte in hem, zo ruim als de lucht en zo diep als het water. Af en toe vergist hij zich nog, als er een fuut langszij komt bijvoorbeeld. Dan steekt de wedstrijdmodus op en moet het arme beest verliezen van een slim uitgevoerde manoeuvre, waardoor wij sneller ergens zijn dan zij. Gelukkig weet fuut er niet van en luwt dit gedrag ook weer in de algehele rust van het geheel.

Voor hem maakte ik een doek, omdat die balans soms zo lastig te vinden is. Het kan hem op goede momenten misschien herinneren aan hoe het ook kan zijn, en aan waar zijn energie een bron vindt. Het werd een doek van  gevilte wol, ruwe en geverfde zijde, papier van zijde en textielverf. Het vertegenwoordigt de levenselementen in zich, zoals eerder het voorouderdoek: water voor het vilten, wol groeit op aarde, zijdevlinders vliegen in lucht, vuur maakt zeep van olie en hout, de boot is van hout en ik stopte energie/ vuur in het maken. Zo is het goed.

Ik was er jaren geleden al eens aan begonnen, met een gedicht van Willem Hussem in gedachten:

Zet het blauw

van de zee

tegen het

blauw van de

hemel veeg

er het wit

van een zeil

in en de

wind steekt op.

Wat toen niet lukte, legde en schilderde ik nu bijna als vanzelf. Het is bijzonder om te ervaren hoe je ook kunt groeien door het doen van hele andere dingen. Het doek meet 55 bij 100 cm en laat zien hoe hij tegen de schemering, in de vroege avond, de lucht in bedwang houdt en zo vooruit gaat. Hij vangt de wind in zijn zeilen en vindt al deinend en waaiend een nieuw evenwicht. Er zijn weinig figuratieve elementen in dit spel van water, boot en wind. Het zeil van zijdepapier is een met de lucht, de boot die ik in de juiste kleur verfde met door hem uit China voor mij meegenomen thee gaat op in het water. Een knappe kijker herkent misschien een element op de wal of aan de horizon van het Paterswoldse meer?

Het was een grappige ervaring,toen ik tijdens het maken bezoek kreeg. Het overviel me een weinig, want mijn atelier is een beetje heilig als ik ergens aan werk en maar weinig mensen weten er door te dringen. Maar goed, hij keek over mijn schouder mee keek ontdekte ook andere betekenisvolle elementen. Ik keek hem verrast aan. De spontane herkenning van iets waarvan je niet wist, dat je het erin gestopt had, is een bijzonder moment. Zou het dan kunst zijn, waarin je gelaagdheid en betekenis kan vinden? Het maakt mij niks meer uit. Ik hoop vooral dat dit met liefde gemaakte doek een mooie plek vindt en dat hij, als hij kijkt, voelt hoe gelukkig het maken ervan mij maakte. En dat de energie van het maken, die er ook in zit, hem rust en nieuwe moed geven kan.

atelier 2014 018

 

Agnes, december 2014.

 

 

atelier 2014 006

nuttige handwerken 6. van pan en lap

Gaandeweg dit jaar werd ons duidelijk: om te reizen hoef je je stoel echt niet altijd uit. Want ook vanuit de eikenhouten meubels in haar keurige woonkamer reisden mijn oude vriendin en ik in korte zinnen en kleine verhaaltjes naar hoe het was en zo gekomen is. Inmiddels hebben we al het een en ander aan textiel in de kast liggen en uitgedeeld: reinigingsrondjes à la Parijse macarons, waslapjes en vaatdoeken en schuursponzen, een paar sokken dat half af is, theepotaanvatters en ander moois, dat nog een plek gaat krijgen in deze blogverhalen. Die sokken, dat is een verhaal apart, wat een worsteling is zo’n eerste paar! Maar nu zijn we eerst bij een praktisch en degelijk keukenattribuut aangeland, de pannenlap. Een pannenlap die eeuwenlang pannelap heette, vanwege de logica dat je er meestal één pan tegelijk mee aanvat, als ie heet is. De wijsheid van taalkundigen die dat praktische feit niet helder voor het snotje hebben gehad heeft geleid tot dat onwennige ‘pannenlap’. Maar goed.

Ik wist al, dat een aantal vriendinnen wild aan het stuiteren slaan als ze in een kringloop, een brocante of een in het retrowezen gespecialiseerd cadeauwinkeltje pannenlappen tegenkomen, die lijken op wat oma vroeger in de keuken had hangen. De hernieuwde kennismaking met wat ooit weggedaan werd als mutsig, uit de tijd, volslagen not done, zorgt voor een opborrelde nostalgie, alsof oma er nog weer eventjes bij is. Dat oude vertrouwde, die gezelligheid en aandacht, dat wil je wel in de keuken gebruiken. “Kom kind, doe een schepje suiker in je thee, daar krijg je energie van!” “Heb je al een chocolaatje gehad? Neem er nog één, op één been kun je niet lopen! Bovendien is chocola gezond hoor, zeker als je nog een stuk naar huis moet fietsen.” (oma Licht, jaren ’70, als we vrijdags na een schoolweek langs fietsten). Oma had tijd, gewoon omdat jij er was, dat geliefde kleinkind, dat cadeautje in haar grijze jaren. En het gevoel dat dàt gaf, iemand die jou gewoon even in alle rust het allerbelangrijkste van de wereld vindt, dat was zo heerlijk. De pannenlap is de directe trigger van dat gevoel, bewust of onbewust, en verbeeldt zo ouderwetse aandacht en veiligheid in de keuken. Omdat dat de plek is waar de mens voedsel, rust en wat aandacht voor de kleine kring vindt na een school- of werkdag, is dat een mooi ding.

atelier 2014 006

Wat had een jong meisje al achter de rug voordat ze mocht beginnen aan een katoenen pannenlap? Als haar juf de methode uit 1965 grondig doorwerkte, dan was er in ribbels een naaldenboekje, speldenrol en klein tasje gebreid.  Daarna een gestreepte bal, ook in ribbels, waarbij geleerd was om van kleur te wisselen zonder lange lussen te maken. Daarna waren de theepot-aanvatter en de pannenlap aan de beurt. Wat leerde datzelfde jonge meisje lang geleden, als ze begon aan zo’n pannelap van gebreide ruitjes? In de eerste plaats het combineren van recht en averecht breien. Daarnaast het inzicht, dat steken in de hoogte minder ruimte innemen dan in de breedte. Om een vierkantje te krijgen brei je voor 4 steken in de breedte 6 pennen hoog. Anders krijg je een rechthoek en geen vierkant. Als dan dat lapje mooi vierkant geworden was, bijvoorbeeld met 11 blokjes breed en 11 hoog, dan kwam er een gehaakt lusje aan. Ook dat was weer een kleine stap vooruit in de handwerkles.

atelier 2014 036  atelier 2014 002 atelier 2014 028

Pannenlappen breiden we dus. Het vertrouwde van het patroontje konden we bij de eerste stapel niet loslaten. Het was juist dat zo overbekende patroon, dat ervoor zorgde dat M. lekker ontspannen kon breien. Maar ik vond ze te dun en niet zo leuk, dus ik verzon er een extraatje voor: een aardig lapje stof, er op de oude trapnaaimachine opgenaaid.Zo werden ze ouderwets èn eigentijds, praktisch en gezellig. Soms lukte het een mooi klassiek stukje stof te vinden, dat door een uitstervende groep dames in hun klederdracht gebruikt wordt. Die lappen vond ik zelf extra mooi. Een andere keer was het een overgebleven lap van ander naaiwerk. De eerste stapel pannenlappen ging mee naar de Bijenmarkt (zie blog Een bijengeschenk). Wat daarbij opviel, was dat de maat van de lappen niet constant was: een extra charme van dit hoogbejaarde handwerk. Maakt het wat uit? Tuurlijk niet.

Na de Bijenmarkt stopten we niet met de pannenlappen. Voor M breidden ze lekker weg, dus dat was mooi. Voor mij was het fijn, dat ik even rustig over een volgende stap op onze Nuttige Handwerkenreis kon nadenken. Af en toe een paar bollen katoen halen volstond. Lekker stressvrij. We ontdekten, dat de zachte ongemerceriseerde katoen van de Deense firma aan de Grote Markt in Groningen ook voor dit project goed beviel: fijne katoen, fijne kleuren, lekker veel meters op 50 gram. De HEMA heeft op het moment ook dunne katoen, in een heel andere, helderder kleuren. Best leuk voor de afwisseling. Toen het een keer niet lukte om in Groningen boodschappen te doen, kocht ik daar. De draad is harder, glanzend. Er zitten veel minder meters op een bol van 50 gram, 120 in plaats van 160 en dat scheelt nogal wat. De lappen moesten dus wat inleveren in maatvoering. Maar ze worden ook mooi van HEMA-garen. Een derde optie werd het ecogaren BC garn Alba dat ik kocht bij Textielwerk in Ouwerkerk, iets dikker en ook duurder, maar oh wat een fijn zacht garen in een sjieke kleur rood. Er zit 160 meter op de bol, dus dat is dan weer mooi. Het paar dat ik hiervan brei, hou ik eerst maar eens voor mezelf.

atelier 2014 003 atelier 2014 004 2014 Belvezet najaar 133

Dat eco-paar pannenlappen werd wel de start van een nieuwe serie, zonder tegengenaaide lapjes. Het lukte een poos niet om aardige stof te vinden en ik wilde eigenlijk wel een wat dikkere pannenlap. Daarmee ontstond de Dikke Lap van twee tegen elkaar aangenaaide gebreide lappen. Als voorbeeld breidde ik een kant in mijn variant van de gerstekorrel, die breit ‘s avonds bij een film of documentaire wat ontspannener weg dan de originele gerstekorrel en ziet er wat rustiger uit. De clou: brei 1 recht, 1 averecht en dan de averechtse pen de steken zoals ze op de naald staan. In de volgende rechte pen wissel je.
De andere lap brei ik dan in tricot, zet de twee lappen tegen elkaar aan, maak er van een aardig bandje een ophanglus aan met een (houten) knoop of kraal ter versiering. M. nam ook deze lap graag van me over, maar hield zich eerst nog het liefst aan haar oude vertrouwde wafeltjespatroon. Ook leuk, hoor. Pas later, toen het allemaal wat gewend was, ging ze ook over op het breien van een aantal ‘nieuwerwetse lappen’. Zo zie je maar, 83 en niet te oud om wat te leren en met de tijd mee te gaan!

atelier 2014 004

Als ik alleen thuis ben, maak ik graag soep. In het schattige eenpersoons pannetje Lille van de HEMA. Het recept van Franse preisoep, naar Stéphane Reynaud bijvoorbeeld. Heerlijk, dus een mooie afsluiting van dit stukje van pan en lap.

RECEPT voor 2 flinke kommen: smoor 2 fijngesneden blije preien in een klont boter en scheutje olie tot ze zacht, goudgeel en geurig zijn. Schenk er 1/2 liter (groente)bouillon bij. Laat een poosje pruttelen. Bak ondertussen blokjes oud brood in wat olijfolie knapperig. Proef de soep en breng op smaak met zout, peper en nootmuskaat. schenk in een kom, doe de croutons erop en bestrooi met geraspte kaas (belegen/ oud/ schaap/ koe). Lekker met koud weer, zoals deze novemberdag met waterkou in de lucht.

 

 

 

2014 Belvezet najaar 057

nuttige handwerken 5. elementair breien ( 10st breed, 60cm recht)

Het telefoontje kwam onverwacht, zoals dit soort telefoontjes plegen te doen. Ze was in de war, mijn lieve breimevrouw. Gevallen, en hard ook. Haar hoofd tegen de wastafel, overal bloed. Een reeks hechtingen om de winkelhaak weer vast te naaien, een haarkrul erover en dat ging wel weer. Lastiger was de schouder, oud en broos in het krakende tachtigpluslijf. Die was uit de kom, deed pijn en bezorgde ongemak. En de chirurg heeft wel twee maanden nodig om zover te komen dat de schouder operatief weer in de kom gezet kan worden. Haar grootste frustratie: hoe nu te breien? Het mocht niet, maar ze wilde wel!

Ik toog erheen en we keken samen naar wat er wèl kon. Want zo’n dokter bedoelt het goed met zijn instructies, maar als er geknabbeld wordt aan het weinig overgebleven levensgeluk, dan moeten we slim zijn. En ongehoorzaam. Ik was degene die nog even aarzelde. Kon ze dat wel, ongehoorzaam zijn? In termen van vroeger hoort ze immers bepaald bij een andere zuil dan ik, als belevend lid van een vrijgemaakt gereformeerde gemeente. Maar dat bleek gelukkig geen punt. Ze kon zich niet voorstellen dat er een God bestaat die haar haar fijne uren met haar breipennen zou ontzeggen.

2014 Belvezet najaar 065 2014 Belvezet najaar 064

Inmiddels had ik mezelf via Boekwinkeltjes punt nl ook twee exemplaren van Nuttige Handwerken aangeschaft. Het ging niet op om ze slechts te lenen en terug te geven. Deze brug naar veel herinneringen en een stuk familiegeschiedenis wil ik zelf in de kast hebben staan. Daar staan ze nu op de plank, ‘Nuttige handwerken’ van Lang en Overdijkink uit 1955  en ‘Nuttige handwerken’ van Van Heijst, VIerstra- van de Weerd en Briedé  uit 1965. De methodes beginnen met  het vormen van een bolletje,het leren opzetten en afkanten van een breiwerkje, het breien van rechte steken en het breien van een eerste werkje. De ene met een inktlap, de ander met een naaldenboekje. Men rept in 1955 over ‘nieuwere inzichten omtrent opvoeding en didactiek’ (blz.5) wat heel grappig is als je zelf in het onderwijs werkte, want die nieuwe inzichten zijn een chronisch verschijnsel.

2014 Belvezet najaar 068

Het leuke van de uitgave van 1955 (een herziene uitgave uit ’47) is, dat er een aantal kleurige prenten in staan van brave kindertjes die spelen, naar bed gaan of op school zitten in het nuttig gehandwerkte: speelschortjes, ondergoed en pyjama. Het zijn kinderen die ik herken uit oude platen uit de jeugd van mijn moeder en tantes in de jaren ’30 en ’40, niet uit de jonge jaren van mijn zusje en mij in de jaren ’60. Zij hadden immers grote strikken op het hoofd als ze netjes voor de dag moesten komen. Zij droegen speelschortjes, omdat de wasch op waschdag met de hand gedaan werd en je zuinig was op je goeie goed. Onze moeder maakte de ongelofelijke luxe van een wasmachien mee, die al redelijk vlot in haar getrouwde bestaan zijn intree deed. Nog niet volautomatisch, maar wel een grote aanwinst. Maar dat terzijde.

Daarna komt een item aan bod, waar we mogelijkheden in zien: de speldenrol. Het is elementair breien: een steek of 10 breed en dan gewoon een eind recht breien. Een stukje gereedschap, zo simpel dat je het zelf haast niet verzinnen kunt en toch in al zijn eenvoud reuze doeltreffend. Zo hoort gereedschap te zijn. Het is geen klassiek speldenkussen, waarbij het  kussenmodel het uitgangspunt was: plat, vierkant/ rechthoekig en opgevuld. Maar een opgerold stukje breiwerk. We zien al snel, dat dit heel smal mag zijn en dus de schouders niet hoeven te bewegen. Met een steek of 8, soms 12 of 15 op de pen bewegen alleen polsen en handen. Proberen dan maar?

2014 Belvezet najaar 063 2014 Belvezet najaar 066

Al tijdens het breien van het eerste exemplaar ging de telefoon: dit gaat goed, dit kan ik, het doet geen pijn en het is leuk! Hoera dus. En het breien werd spelen, met restjes wol en alpaca. Met knoopjes en borduurgaren daarna, bij het in elkaar zetten van de speldenrollen.

2014 Belvezet najaar 056 2014 Belvezet najaar 055 links: gebreid van met de hand gesponnen Texelaar op dikke pennen, alle pennen recht. Daarna versierd met zwart linnen borduurgaren en kleine kralen. Rechts: gebreid met dezelfde wol, maar samen met een draad fantasiegaren. Opgerold en vastgezet. Spelden en naalden prikken goed in dit materiaal en ze zijn lekker groot, voor een project  waarbij je veel spelden gebruikt.

2014 Belvezet najaar 0522014 Belvezet najaar 053

Links: in tricotsteek gebreid met fijne naturel wol, daarna vastgenaaid en versierd met een draad alpaca van de middelste rol. En een knoopje. Midden: een fijne draad met de hand geverfde (space dye) alpaca, met effen gele steekjes borduurzijde vastgezet. Rechts: gebreid met een dikke merinowol, space dye, vastgezet en versierd met borduursteken in dezelfde wol en wat kraaltjes, een groen lintje.

We hadden genoeg uitgeprobeerd. En ondertussen opnieuw ervaren, hoe leuk het is om een poosje op een thema door te borduren. Niet één rol maken, maar gewoon een paar. Niet omdat je er zoveel nodig hebt, maar omdat het leuk is om te kijken hoe een rol wordt als ‘ie langer, korter, dikker of dunner is. Met dunne alpaca of hand gesponnen wol. Effen of in kleur. Toen we tevreden waren en klaar met experimenteren, kon er een punt gezet achter de speldenrollen:. Op naar een volgend brei-avontuur!

 

2014 Belvezet najaar 051

 

 

 

 

atelier 2014 004Site)

nuttige handwerken 4. de macaron in de douche

We waren al een poosje lekker op streek met de Nuttige Handwerken in de hand, M. en ik, toen ik merkte dat ik ook wat het handwerken betreft anders om me heen ging kijken. Dat had ik immers afgesproken met mezelf: breken met de gewoonte om bij alles wat ik nodig heb naar een winkel te lopen. Nodig heb? Of: gewend ben te gebruiken? In ieder geval wil ik fris aankijken tegen mijn behoefte aan een ding. Verzinnen  hoe ik anders met de situatie om zou kunnen gaan. Wandelen met Hond Sam en traag mijmeren over een en ander helpt dan goed. Want juist tijdens die wandelingen ging ik me realiseren, dat ik op mijn leeftijd een schakel kan zijn tussen wat komt en wat was.

Ik zit in mijn atelier, buiten is het herfstig nat. Ik voel me wat treurig, omdat het echt gedaan is met de nazomer. Toch  is het ook heerlijk om me hier weer in alle rust terug te kunnen trekken. Een koolmees zit verwoed te timmeren tegen het nestkastje van wolvilt, dat naast het raam hang. Zouden daar beestjes in zitten? Spinnetjes? Wolluizen?

Wat was: een jeugd en jonge jaren, waarin de groenteman, melkboer, voddenman en schillenboer aan de deur kwamen met hun kar en handel. Eerst nog met een paard of pony ervoor, later met van die kleine vrachtautootjes met groente hoog opgetast in de lengte van de auto, onder een afdak. Zeilen waren omhoog geknoopt, die konden bij de reis richting moestuin weer omlaag. In termen van nu: afval was grondstof en schillen gingen naar de varkens en katoenen en linnen lappen naar de papiermolen.  De groenteman verkocht direct uit zijn biologische moestuin en wij aten sober en van het seizoen. Mama rekende uit hoeveel gehaktballen er uit een pond gehakt gingen en papa  kreeg de grootste. Wij leerden dankbaar te zijn voor al het werk dat hij voor ons, zijn gezin, verzette en hielden onze mond als volwassenen aan het woord waren.  Als mijn zusje en ik een jurk of rok nodig hadden, dan werd er eerst gekeken of er nog iets te vermaken viel. Oma breidde onze sokken, kniekousen, hemden en borstrokken. Een kledingstuk uit de winkel was een Groot Feest en schoenen waren stevig, praktisch, bruin en verstandig. Een broek was voor jongens, meisjes droegen jurken en maillots, rokjes en kniekousen en in het geval van een kortere rok een extra net broekje over de onderbroek aan. Want als je ging schommelen of touwtje springen, mocht je onderbroek niet te zien zijn onder opwapperende rokjes.

Dit alles veranderde rond 1970, toen mijn zusje en ik ons gevecht om een lange broek wonnen, pa promotie maakte en zijn inkomen een sprong voorwaarts maakte. Er kwam popmuziek, meer gehakt voor minder ballen en groente uit verre landen. Er kwam confectiekleding (een vloek in een familie van coupeuses en kleermakers, maar ook reuze handig en aantrekkelijk) en sowieso méér kleding.

Wat is. Het is 2014.Tijd is een vreemd ding. Zeker als geluk of verdriet intens beleefd worden, duren dagen eindeloos of wordt tijd juist heel abstract. Maar als je je verveelt of vervelende dingen moet doen, dan kruipen de uren voorbij.( horen verveling en vervelend bij dezelfde woordfamilie? vast) Jaren gaan snel, en als ik terugkijk en zo 50 jaar overbrug, dan lijkt het kort geleden. Aan de andere kant: mijn idee als kind van alles na het jaar 2000 blijkt weinig raakvlakken te hebben met hoe de wereld er nu uitziet. Van internet en alle moderne communicatie had ik geen benul, dit alles lag buiten mijn voorstellingsvermogen. De tv en telefoon waren al moderne wonderen. Maar ik dacht toen wel, dat we nu zo ongeveer allemaal in kleine hovercrafts rond zouden vliegen, zodat alle verkeer schoon en geluidloos zou zijn. En niet dodelijk voor muizen, poezen en wilde dieren. Het lijkt er niet op! Het grootste wonder is wel, dat ik een dochter van 25 heb die aan het promoveren is op het concept geluk en de grote vraag, hoe het toch kan dat veel mensen tevreden zijn met hun eigen leven en zich een slag in de rondte mopperen over de toestand in het land, de staat der politiek en het gedrag van de jeugd. Zal ik haar eens zeggen daar de oude Romeinen op na te slaan? Die mopperden al op precies dezelfde dingen, 2000 jaar geleden. Daar schenk ik even een kop koffie bij in, met verse geklopte melk. Net als bij mijn oma’s vroeger, met de hand gezet in een kan met een filter erop. Slow koffie, in termen van nu. Kijken naar prachtig gekleurde belletjes in geel, roze, paars, blauw op de koffiedrab terwijl het water erdoorheen zakt. Elektriciteit heb je er niet voor nodig.

Mijn grootouders hebben zich nooit arm gevoeld, al waren er wel zorgen. Hun wereld is verdwenen en toch ook niet, want ik woonde er en dus is hun wereld ook deel van mij gebleven. Sociale voorzieningen bij ziekte of ouderdom waren voor kleine zelfstandigen absent. Dat maakte soms angstig, en in ieder geval voorzichtig. Wat merk ik daarvan? Ook ik heb altijd voor een week eten in huis, voor ‘je weet nooit’. Wat goed was: er was een dak boven het hoofd en eten op tafel, er waren warme bedden en een kachel met kolen. Toen ze oud werden, kwamen de onvoorstelbare luxe van een douche ( niet meer wassen bij die ene keukenkraan en eens per week een bad in de teil), van centrale verwarming en AOW.  Ik denk dat weinig bejaarden nu zo trots en blij zullen zijn met hun AOW als de ouden van toen. Het is van fantastische verworvenheid tot recht geworden. Met al het bezit dat er nu is onder die generatie is er minder vreugde, zo lijkt het mij toe. En meer angst. Wie zoveel heeft, heeft ook veel te verliezen. Ik besef dat mijn beeld gekleurd is door de ouderen om me heen, hier in mijn woonomgeving. Het zal niet voor iedereen zo zijn.

atelier 2014 002(site)

Mijmerend over dit alles keek ik om me heen in mijn huishouden en bedacht, waarmee mijn boodschappenmandje soms gevuld is. Met bijvoorbeeld wattenschijfjes om ‘s morgens mijn gezicht op te frissen. En om ‘s avonds uitlaatgassen of modder uit de tuin eraf te poetsen. Met lotion of bloemenwater om dat dan te doen. Een ritueel dat mijn zusje en ik als pubers leerden van onze mama, middels een prachtig en meisjesvriendelijk Sintgedicht over de voordelen op lange termijn van een vroege start met de gezichtsverzorging. Net als schoenen poetsen, zei de Sint toen, is het zorgen voor je gezicht een investering voor de lange termijn waar je nog veel  plezier van gaat hebben. Het is juist je gezicht, dat voor andere mensen de spiegel is van je karakter. Terwijl dat gezicht het meest van al je lichaamsdelen wordt blootgesteld aan de elementen, zon en wind en vorst en hitte. Maak schoon, bescherm, voedt en je zult zien, op je oude dag zie je er patent uit. Zon Sint van een paar honderd jaar kan het weten, dus sinds dien deden mijn zus en ik aan s avonds schoonmaken en s morgens opfrissen en zo nodig een crème op ons gezicht. Aan oma, die een 92-jarig leven lang haar gezicht waste met gekookt water en rozenwater zagen we, dat het waar was. Helaas leefde onze mama niet lang genoeg om haar stelling te bewijzen. Maar toen ze stierf, 58 jaar jong, zag ze er nog jong en verzorgd uit.Bij mij doet wat overgewicht ook wonderen tegen rimpels, maar daarnaast meen ik toch, dat het aardig gesteld is met de huid van mijn gezicht. Met dank aan de rozen!

Ik ga ze zelf maken, die wattenschijven! Los van het boek, want daar staan ze niet in.  Meer dan een washandje gebruikte men toen blijkbaar niet. Nuttige handwerken van nu, voor een moment van Nu. Een moment in het Nu. Ze ontstonden als vanzelf, mijn reinigingsrondjes,  lijkend op heerlijke Parijse macarons. Ik haak er 3 in een uur en laat me leiden door de kleuren van restjes katoen. Stop ze dan in een glazen bakje, door een zekere Franse firma genaamd Goede Moeder gevuld met crème brûlée ( een heerlijk toetje, dat ik natuurlijk het liefst zelf maak, maar dat is vrij veel werk en kopen mag best een keertje, zeker omdat je daar van die mooie glazen schaaltjes aan overhoudt) en zet ze in de douche. Naast een flesje bloemenwater uit de winkel of een zelfgemaakte huidverfrisser.

atelier 2014 002

Recepten en patroon

Voor het reinigingsrondje:

Nodig: haaknaald 2 ½ of 3 en een restje haak/breikatoen. Haak 6 lossen en sluit die tot een rondje. Haak daarop 12 vasten. Sluit de ring. Ga verder met het haken van een rand vasten op de vorige rand, tot de maat van je reinigingsrondje je naar de zin is. Je zult moeten meerderen, anders krijg je geen mooi plat rondje. Ik bekijk per toer wat mooi wordt, meestal is dat 1 losse, 2 vasten, 1 l, 2 v, enzovoorts. En dan de volgende ronde andersom: 2 l, 1 v, 2 l, 1 v. Sluit de ring als je klaar bent en werk de draadjes af.

Materiaaladvies: voor deze rondjes is niet glanzende katoen het fijnst, dan worden de rondjes zacht in de was. Glanzend  katoen blijft harder en voor een gevoelige gezichtshuid is dat niet prettig. Fijne katoen koop je bijvoorbeeld bij Söstrene Grene in Groningen. Iets duurder maar wel 100% ecologisch is BC garn Alba. Dat koop ik bij www.textielwerk.nl in Ouwerkerk, Zeeland.

De juiste maat? Ik haak ze passend in het glazen bakje, maar groter of kleiner kan natuurlijk ook. De eerste rondjes maakte ik met als maat een grote en kleine uit de winkel, om te kunnen ervaren wat me het best bevalt. Uiteindelijk lag voor mij de waarheid in het midden.

In de was. Je kunt de rondjes gewoon bij de was gooien op 40 graden. Als je bang bent ze kwijt te raken, dan kun je ze in een waszakje stoppen. Als je rondje net nieuw is, dan moet je je vingers er goed onder houden, anders zakt de lotion of reinigingsmelk er zo doorheen. Dat is na een paar keer wassen over, dan zijn de katoenvezels mooi gesloten.

 

Voor een prettige gezichtslotion:

Tja, ook dat is een persoonlijke kwestie. Want hoewel je op sites van cosmeticamerken veel kunt lezen over de goede werking van een lotion, echt weten doe je het niet, toch? Het gevoel is het belangrijkst. Mijn ervaring is, dat goedkope flessen plastic-achtig aanvoelen. Alsof er een plaklaag over je gezicht ligt, een film van iets. Niet fijn. Ik word ook altijd wat uit het veld geslagen door lange lijsten met chemische benamingen. Hoewel ik heus weet, dat voor ieder ingrediënt een chemische naam bestaat, maakt die naam het voor mij niet aantrekkelijker. Blijft over: het gevoel van zon lotion op je huid. En dat weet ik wel! Waar ik het voor doe is de geur, liefst fris en/ of bloemig. En het frisse, zachte gevoel van schoon zijn. Heerlijk. Een zwak heb ik voor bloemenwaters. Die zijn er in soorten, maar wat ze doen begrijp ik en hun geuren kunnen fijn zijn. Op de foto zie je een paar flessen, soms gekocht op reis. Rozenwater bijvoorbeeld: in alle landen rond de Middellandse zee wordt rozenwater verkocht. Echt hydrolaat, de condens die overblijft na het ontrekken van de etherische olie aan de rozen. Of een goedkoper product. Andere favorieten van mij zijn citroenverbena/ verveinewater en oranjebloesemwater. Een eenvoudige en fijne lotion maak ik zelf met biologische ciderazijn uit de biowinkel.

Recept: Zorg voor een schoon glazen flesje. Hergebruik: denk aan koffiemelk, citroensap en dergelijke. Vul dat met afgekoeld gekookt water. Doe er 2 eetlepels biologische appelazijn in. Je zult verrast zijn hoe prettig je huid voelt na een opfrisbeurt met deze lotion.

atelier 2014 004

een bijengeschenk

Duizenden vieze voetjes wandelen de korf binnen, iedere dag weer, vertelde de imker me onder een kop thee. Hoe denk je dat bijenwas vies wordt en waarom we de was moeten schoonmaken voor we ‘m gaan gebruiken? Vanwege die voetjes. En ook, omdat er wel eens een vliesvleugeltje afvalt, een bij onder de voet wordt gelopen en sterft of er andere kleine ongelukken gebeuren. Een korf is een ongelofelijk drukke leefgemeenschap, waarin tijdens het seizoen veel tegelijk gebeurt. Dat laat sporen na.

Ik hang aan zijn lippen terwijl hij rustig verder vertelt over zijn bijen, hoe de verzamelde was wordt omgesmolten tot nieuwe raten voor het nieuwe seizoen en hoe je bijen zo verstandig mogelijk de winter door helpt. Het was een week na de Bijenmarkt in Zuidlaren, half augustus 2014. Voor de Markt van Melk en Honing had ik twee producten met bijenwas erin gemaakt, omdat me dat wel passend leek en de recepten me aanspraken: deodorant en bijenwasdoeken. De deodorant behoefde die dag nogal wat uitleg, maar verrassend genoeg bleek de bijenwasdoek al een begrip onder de milieubewusten der natie. Maar dan meer als Beeswrap, want zo kun je ‘m online kopen. Of men wist, dat je bij Leven zonder Afval een cursus kunt doen en zelf leren zo’n doek te maken met bijenwas en jojobaolie erin. Aan deze klanten hoefde ik dus niets uit te leggen, ze waren blij met mijn voor de gelegenheid gemaakte doeken. Waar mijn recept vandaan komt? Dat komt opnieuw van My Healthy Green Family, het blog waarvan ik ook schoonmaakmiddelen leerde maken.

atelier 2014 027

Al luisterend naar de imker en later lezend op het web ben ik opnieuw stil. Stil en onder de indruk van wat bijen voor ons betekenen en hoe ongelofelijk lang ze al een rol van betekenis spelen op onze aarde. En ik dwaal na mijn imkerbezoek van onzebijen.nl via de prehistorie naar imkerpedia.nl en lees. Lees over hun aanwezigheid op aarde, al 50 miljoen jaar. terwijl wij slechts een luttele 2 miljoen jaar meedoen. Hoezo dinosauriërs prehistorisch? Bijen en pissebedden, dat zijn onze prehistorische vrienden! Er zijn oude woorden in oude talen voor bijen en honing, duizenden jaren oude bewijzen voor de teelt van bijen en de fascinatie van de mens voor het leven en de productie van deze diertjes. Honing was en en is voedsel, geneesmiddel, schoonheidsmiddel, betaalmiddel en grafgift. Egyptenaren deden aan mobiele bijenhouderij, de Grieken schreven bijen in hun mythen, zo zelfs dat Zeus de bijnaam Bijenkoning kreeg. Voor Romeinse kinderen was bijenteelt een deel van de opvoeding en een heer met enig kapitaal had zijn eigen bijenslaaf die zorg droeg voor het melarium, het honing/ bijenhuis. En zo gaat het door, bij onzebijen punt nl via de Germanen en Karel de Grote naar onze moderne tijd. Honing, het zoetmiddel waar we zo gek op zijn en het enige zoetmiddel totdat de suiker naar onze landen kwam, lijkt de drijvende kracht achter onze inspanningen om bijen te houden. Toch wordt ook de was gebruikt, voor het maken van kaarsen, boenwas en crèmes bijvoorbeeld. En ik ga de bijenwas gebruiken voor bijenwasdoeken. Een oeroud middel in deze moderne tijd, om verspilling en vervuiling door plastic tegen te gaan.

Als je prijs stelt op een blogverhaal met stap-voor-stap handleiding en plaatjes, kijk dan op  http://myhealthygreenfamily.com/blog/wordpress/plastic-wrap-alternative-diy-beeswax-cotton-wraps/. Ik volsta met een korte beschrijving van het waarom en hoe en laat je een paar foto’s zien.

Waarom? De positieve drijfveer is, dat bijenwas een mooi product is. Het is antibacterieel, ruikt lekker, sluit luchtdicht af en dus kun je er levensmiddelen in bewaren en goed houden. Je kaas, een brood of wat boterhammen die je meeneemt voor onderweg. Een doek over een schaal met restjes of een appeltaart houdt ze goed. Vrij lang zelfs.

atelier 2014 011atelier 2014 012atelier 2014 014atelier 2014 019

Een andere drijfveer kan zijn, dat de wereldzeeën in rap tempo vervuilen door de plastic soep die er rond drijft. Het is een prachtig initiatief, dat een jonge Delftenaar een buizenmethode heeft verzonnen om die soep op te ruimen en zo de levens van vele vogels en andere zeedieren te sparen. Maar het probleem bij de oorzaak aanpakken lijkt me nog slimmer. Een plastic zak is reuze handig en werd ergens in de eerste decennia van mijn leven als aanwinst verwelkomd, maar een leven zonder is beslist mogelijk. Zeker als je weet, dat de plastic zakken zo hun keerzijde hebben. En dat in dit geval het nadeel zwaarder weegt dan het voordeel. Dat betekent dus bijvoorbeeld: onverpakte groente en fruit kopen, een paar zakken van kaasdoek naaien om brood in mee te nemen, en voor het bewaren van voedsel een bijenwasdoek inzetten. Je kunt je restjes natuurlijk ook aan de kippen voeren, de mijne prefereren dat wel.

Hoe? Een bijenwasdoek maak je door een lap stof te impregneren met bijenwas. Daarvoor heb je schone bijenwas nodig, geraspt of in korrels. Een stuk stof. En wat hulpmiddelen om het een bij het ander te krijgen. Wat betreft de stof: de maximale grootte van de lap is de afmeting van je bakplaat in de oven. Het is fijn als de stof van 100% katoen is, dicht geweven en soepel. Het gebruik van resten stof kan prima. Nieuwe lappen kun je het best eerst wassen om het apprêt op te lossen.

atelier 2014 004Op deze foto zie je prachtige bijenwas, door mijzelf geschoond van vele vuile voetjes door de vuile was eerst 24 uur in een warmwaterbad en au bain marie op 70 graden Celsius te laten smelten en vervolgens in nog eens 24 uur langzaam te laten afkoelen, zodat het vuil zich van de was kon scheiden en de was kon stollen. Je kunt bijenwas ook kopen, online of bij een imker. Kopen bij een imker die zorgvuldig met zijn volken omgaat is fijn. Via een plaatselijke imkervereniging kun je aan adressen komen en het contact met imkers en bijenvolken in je eigen leefomgeving maakt je betrokkenheid groter. Ik kijk tenminste met nog meer plezier naar de bijen die in mijn tuin honing zoeken, wetende dat ik later zowel honing als was kan kopen. Met online kopen heb ik een minder goede ervaring: de was die ik biologisch in brokken kocht bleek naar rook te stinken en al zo vaak gerecycled, dat hij groen was. Niet zo prettig om te gebruiken in cosmetica of voedsel.

Werkwijze: leg je lap stof op een stuk bakpapier. Rasp 15 à 20 gram voor een doek van 30 x 30 cm en verdeel de was over de doek. Je hoeft ‘m niet compleet te bedekken. Schuif het papier met stof op een bakplaat en stop het geheel in een op 70 graden Celsius voorverwarmde oven. Als de was gesmolten is, haal je het geheel eruit en smeert met een platte kwast de was over de hele doek. Kwast en bakpapier hou je apart voor deze klus, want die zijn hierna niet meer voor ander werk te gebruiken. Als het niet gemakkelijk smelt, zet je voorzichtig de oven wat hoger. 70 graden is het smeltpunt van de was, je wilt niet teveel extra warmte geven en zorgvuldig werken. Eventueel knijp je de doek flink samen terwijl hij nog warm is, zo de was nog beter verdelend. Hang of leg ‘m te drogen op/ aan een rek.

Onderhoud: een gebruikte doek leg ik onderin de gootsteen, ik maak ‘m vochtig en wrijf even flink met een stuk zeep. Afspoelen onder koud water en laten drogen. Een doek schijnt een maand of 3 te werken, daarna is opnieuw impregneren nodig. Dit hangt af van de intensiteit waarmee je ze gebruikt natuurlijk.

atelier 2014 009

In mijn  keukenla zie je een rijtje doeken in verschillende maten liggen. Ik ben snel aan ze gewend geraakt en gebruik ze met regelmaat. Als een doek nog maar weinig gebruikt is, is ie nog stug en stijf. Dan helpt de warmte van je handen om ‘m om je brood of kaas te vormen en houdt de doek de vorm die je erin kneedde. Na een paar keer wassen wordt de doek wat soepeler.

Inmiddels leerde ik een groepje dames om ook zulke doeken te maken. Het werd een gezellige avond met het uitwisselen van stoffen met leuke prints en het maken van doeken in verschillende afmetingen. Groter en kleiner, vierkant en rechthoekig.  Inmiddels komen de ervaringsverhalen binnen. Een aantal doeken werden in het afwaswater uitgewassen, dat ging goed. Ook de fijne was op 30 graden overleefden ze. Kyra van Eexterhout punt blogspot punt com vindt zakken fijner dan doeken, dus zij naaide zakken en zakjes van de doeken. Die zien er heel huisvlijterig en gezellig uit. Ook zij wil graag zelfvoorzienend, duurzaam en schoon leven schrijft ze.

Ik  ben blij, dat iets wat begon als een opwelling ( Bijenmarkt? Dan maar iets doen met bijenwas!) een eigen leven is gaan leiden en voldoening geeft.  En behalve voldoening ook veel respect en bewondering voor het leven van de bij. Een klein dier dat ons zoveel geeft, als wij maar zorgen dat haar leefomgeving gezond blijft. Zoveel? Ja. Voedsel, medicijn, snoep, bloemen, bijenwasdoeken en nog veel meer. Dat is pas rijkdom.

atelier 2014 008 2015 0972015 095

Toegift 1. Van restjes bijenwas maakte ik waxinelichtjes. Op de foto zie je restjes bijenwas, geraspt, in de cups. Die gaan de oven in om te smelten en zo kaars te worden. Geen kaars brandt zo mooi als een bijenwaskaars en ik ben benieuwd of deze waxinelichtjes ook mooi gaan branden. Later smolt ik het pond naar rook geurende was, samen met een zak kaarsresten in allerlei kleuren. Daar doopte ik dennenappels in, met een lont eraan geknoopt. Eens zien of ik er de houtkachel goed mee aan krijg. Een 3e experiment: kaarspotten maken van de was die daarna over is. In leuke oude glazen potten. Als die naar rook ruiken is dat helemaal niet erg, want in de zomer houden ze zo fijn de muggen op afstand.

Toegift 2. Op donderdag 25 september 2014, keek ik naar de Keuringsdienst van Waarde (KRO) een uitzending over honing. Tot mijn schrik leerde ik, dat plastic overal in het milieu aanwezig is. Niet alleen in de zeevogels, zoals ik hierboven schreef. Maar ook in honing. Ook in biologische honing van overal ter wereld. Nog meer reden dus om onze hersens te gebruiken en het gebruik van plastic waar mogelijk terug te dringen! Hoewel ik de Keuringsdienst een fijn journalistiek programma vind, miste ik hier toch wat diepgang waar het de biologische honing betreft. Ja, die mag in Nederland geen keurmerk krijgen. Ja, dat is heel jammer.  Maar geen woord over goedkope honing die met suikerwater wordt aangelengd. Over het gebruik van chemische middelen door bijenhouders die niet biologisch werken, om ziekten tegen te gaan. Chemische middelen waarvan resten in de honing terecht komen. Hoewel imkers in ons land honing dus officieel niet biologisch mogen noemen, heb je met het kopen van officieuze biologische honing wel een product dat direct van de bij komt, zonder toevoeging van goedkoop suikerwater. Er zijn alleen natuurlijke middelen gebruikt, zoals mierenzuur, om de was te schonen. En de bijen hebben hun honing gezocht op bloemen die niet met pesticiden behandeld zijn geweest. Geen onbelangrijke voordelen, lijkt me.

Motto:

Zij die worden geleid door waarheid en wijsheid kunnen honing halen uit onkruid. (William Cowper, Engels dichter, 1731-1800)

 

 

atelier 2014 034

nuttige handwerken 3. foto’s bij verhaal 2. vaatdoek, waslap en washandje

Het gebruikte materiaal bij dit project: bollen van 50 gram brei- en haakkatoen, niet glanzend, voor pennen 2 1/2- 3. wasbaar op 60 graden.

zomer 2014 046(site) 

Een aantal vaatdoeken. De afmeting wisselde met de dag (lees nuttige handwerken 2, het verhaal bij de foto’s). Gebreid in tricot, ruiten, gerstekorrel,dubbele gerstekorrel, ribbels en blokjes. Gemiddeld gewicht 20 gram. Gemiddelde afmeting 20 x 30 cm. Met een gehaakt randje in vasten van dezelfde katoen in bijpassende kleur. Er is geen patroon, gewoon breien wat je leuk vindt.atelier 2014 032atelier 2014 049(site)

Vaatdoeken werden waslapjes in blokjes, ribbels, ajour ,tricot, enzovoorts. Gewicht 10 à 15 gram, afmeting variërend van 10 x 15 cm tot 20 x 20 cm. De eerste doekjes kregen een randje van borduurgaren met gehaakte vasten. Toen de doekjes kleiner en romantischer werden, haakte ik randjes met picootjes, bolletjes of stokjes. Er is geen patroon, gewoon breien wat er in je hoofd opkomt. Details van de liefste waslapjes. Ze zijn fijn om je gezicht mee te wassen, met bloemenwater of een zachte reiniger.

atelier 2014 051(site)atelier 2014 032atelier 2014 031atelier 2014 034

En toen waren daar de washandjes! Het patroon vind je in Nuttige Handwerken 2. het verhaal van de vaatdoek, de waslap en het washandje.  Zo slim heb ik een washandje nog niet eerder meegemaakt! De scrubkant voelt zacht en stevig. De gladde kant voelt gewoon zacht. Goed voor duizend keer wassen en dus duurzaam. Gebreid op pennen 4 met een dubbele draad is het breisel zo dicht, dat je zowel zeep als douchecrème kunt gebruiken. Een stuk zeep is natuurlijk het meest milieuvriendelijk. Daar komt geen afval bij kijken, geen fles of pot. Zeep is ook zuinig in het gebruik, met een stuk zeep kun je lang doen als je het na gebruik goed laat drogen. Dat kan op dit washandje. Wring het daarvoor na gebruik goed uit en leg de zeep op de ribbelkant te drogen.  De zachte zeep die toch in je washand terecht komt, gebruik je gewoon de volgende keer. Zeep bijna op? Stop het stuk in je washand en de zeepresten gebruik je tot de laatste snik. Of plak gewoon het oude stuk zeep op het nieuwe, dat wil ook goed.

 

atelier 2014 006(site)atelier 2014 019(site)atelier 2014 009atelier 2014 018atelier 2014 008atelier 2014 006 atelier 2014 003

Je begrijpt, dat ik geen foto’s maakte van alles wat we breiden. Er was veel meer! Ook in veel meer kleuren. Met de gemaakte foto’s hoop ik jou een indruk te geven van de mogelijkheden en je te inspireren om zelf de pennen te pakken. Of misschien een oude dame die van breien houdt te vragen om voor jou eens wat te maken? Hoe lijkt je dat? Zij heeft dan iets leuks om handen, jij houdt er een fijn gebruiksartikel aan over dat ook nog eens met aandacht en plezier gemaakt is. Dat is een kostbaar bezit.

Is dit het einde van de Nuttige Handwerken? Nee hoor.

Het idee heeft me te pakken. Ik zal in volgende berichten vertellen over wat Martje en ik nog meer onder handen namen. Zo krijgen patronen die in de genen van een verdwijnende generatie zitten een nieuwe kans en een nieuw leven. Dat vind ik mooi.