atelier 2014 044(site)

nuttige handwerken 2. het verhaal van de vaatdoek, de waslap en het washandje

Het washandje, of…hoe we via vaatdoek en waslap bij het washandje  belandden en een echt Mama Luca washandje ontstond.

Samen met mijn oude vriendin brei ik. Zij begin  80, ik begin 50, een verschil van 30 jaar. Op het geheel van de geschiedenis van de mens op aarde is dat zo goed als niets, misschien niet eens een microseconde, maar voor ons blijkt het een wereld van verschil. De wereld is er in 30 jaar verschil heel anders uit gaan zien, ook in dit kleine stukje van de wereld, waar wij wonen. Van deels zelfvoorzienend levende mensen werden we homo economicus. Alles wat we nodig hadden, kochten we. Meer geld en dus meer arbeid buiten de deur was nodig om dat alles te financieren. Het einde van dat tijdperk lijkt in zicht en samen kijken we onder het breien om naar hoe het was, vroeger, in haar jonge jaren als meisje en jonge vrouw.

Toen we beiden nog een stuk jonger waren en haar geest nog kraakhelder breide ze truien voor mijn kinderen en soms ook voor mij. Ze genoot van het breien, een leven lang. De afgelopen jaren veranderde er iets, het lukte haar niet meer om siersteken of patronen te breien, om met donkere wol te breien of twee gelijke delen van iets. Dat vroeg om een waardige oplossing en die vonden we in de Nuttige Handwerken. Ik leende van wolvriendin Marijke Snijders, geboren Van Dongen, de boekjes “De nuttige handwerken” van K.van Heijst, A.Vierstra- van de Weerd en J.S.Briedé (Wolters Noordhoff, Groningen, 9e druk, 1962) en ‘Nuttige Handwerken’van G.CH.Lang en M.E.Overdijkink (J.B.Wolters, Groningen 1961) en keek mijn ogen uit. Herinneringen aan het handwerken van mijn oma’s borrelden op. Aan wat er in de kast lag of op de pennen zat. Aan mijn eerste badpak, van wol. Oh griezel, dat is een verhaal apart. Herinneringen aan borstrokken en warme onderbroeken voor onder een jurk of rokje.

Marijke haalde in haar jonge jaren de akte Nuttige Handwerken, werkte in het onderwijs en heeft al een leven lang lol van de geleerde technieken. Ik zie hoe ze de oude kennis inzet voor kleine en grotere handwerken, zoals een mooi handgebreid vest van zelfgesponnen wol, precies pas op maat. De boekjes heeft ze altijd bewaard, omdat ze nog steeds van waarde zijn. Ik mag ze lenen, daarna gaan ze weer retour. Patronen en technieken staan goed uitgelegd, met praktische voorbeelden voor wat nuttig is en zelf gemaakt kan worden. Ik zag ineens weer de handwerklessen op mijn lagere school voor me. De Torckschool in Rozendaal was eind jaren ’60 net overgegaan op modernere lessen handwerken voor meisjes, toen nog gescheiden van de handenarbeid voor jongens. Ik mag met terugwerkende kracht blij zijn dat het leren sokken breien me bespaard is gebleven, want dat was me met mijn warme handjes en ongeduld vast nooit goed gelukt.  Hoewel mijn juf was overgestapt op een toen modernere benadering, was dit oude natuurlijk in haar genen aanwezig. Dat zie ik, terwijl ik blader en herinner. Voor mijn oude vriendin is dit is haar wereld gebleven van haar eerste zelfgebreide pannenlap tot nu.

Het lenen van deze boekjes bleek een gelukkige zet, die ons maanden lang veel gedeeld plezier schonk. Terwijl een samenhangend gesprek niet eens altijd meer lukte, was de hernieuwde kennismaking met al dat eerste handwerken fijn. En zonder moeite breide ze eerst vaatdoeken, omdat we al een vaatdoeken-breiperiode achter de rug hadden en dat mooi aansloot. Zus en vriendin op de thee waren geroerd en namen af, dus we konden blijven breien. Ik ging gaandeweg die kleine werkjes waarderen. Lekker simpel, gewoon even voor een rustig moment na gedane arbeid of onder een documentaire, film of het journaal. Toch die draad in je handen en het ritmisch bewegen met naald en draad. Lekker. Toen kwam daar het moment, dat de vaatdoeken al kleiner werden. Hoe kwam dat? Geen idee, ze had het zelf niet echt door.

We spraken erover, de kleine vaatdoekjes die geen vaatdoeken meer waren. Wat te doen? Voor haar was het helder: dat zijn dan waslappen. En ze vertelde me, hoe ze in haar jeugd en jonge jaren nog niet wist van het bestaan van washandjes. Zij en haar zusjes en broertje wasten zich met een lap. Haar verhaal deed mij terugdenken aan reizen naar ons omliggende landen. In het VK, Frankrijk, Spanje, Duitsland, Denemarken: als ik in een hotel belandde, lag daar steevast een waslap en geen washandje. Is het washandje dan een puur Nederlands verhaal? Op Wikipedia schrijft men van niet.

Een washandje is een lapje badstof in de vorm van een zakje waar de hand in past. Het wordt gebruikt als hulpmiddel bij het wassen van het lichaam, bijvoorbeeld om zeep op het lichaam aan te brengen en daarna (met een uitgespoeld washandje) weer te verwijderen. Ook kan het worden gebruikt voor het opfrissen van het gezicht. Vervolgens wordt meestal een handdoek gebruikt om het lichaam af te drogen.
Een washandje is met name handig voor wie zich wast aan een wastafel en niet te veel met water wil morsen. Verder is de washand een goed hulpmiddel voor verpleegkundigen en verzorgenden, die zieken en bejaarden in bed wassen. Een uitbreiding op het washandje is het douchedoekje, waarmee ook de rug gewassen kan worden. Ook zijn er speciale sponsen die onder de douche of in bad kunnen worden gebruikt, in combinatie met een douchegel.
In geval van kneuzingen en verwondingen kan een washandje worden gevuld met ijs, zodat het als kompres kan worden gebruikt.
Van het washandje wordt gezegd dat het typisch Nederlands zou zijn, maar het komt ook zeker in Duitsland, België, Iran en Frankrijk voor. In België noemen ze het washandje ook wel een “Polly”, dit waarschijnlijk doordat er polyester in het washandje verwerkt is. De rest van de wereld gebruikt meer waslappen.”

Navraag in de deels internationale vriendengroep leerde me echter, dat velen dit stukje textiel als erg Hollands ervaren. Dat is mooi. Niet alleen tulpen en stroopwafels, molens en bloembollen als typisch Nederlands product, maar ook het washandje! Dat bracht me op het idee van een gebreid washandje, dat oud en nieuw combineert. Een echt Mama Luca washandje. Je breit het op pennen 4 met een dubbele draad katoen. Het naar de Bijenmarkt (zie vorig blogbericht) meegenomen stapeltje washandjes bleek het een hit, ze werden bij- en nabesteld en zijn alweer bijna op. Een vrouw vertelde me, dat ze ooit ook voor de grap uit Nuttige Handwerken een washandje breide en er sindsdien geen meer koopt: deze zijn duurzamer en prettiger in het gebruik. Zij breide het model uit het boekje, die van mij biedt iets extra’s:
~een gladde kant voor zacht wassen,
~een bobbellige kant (ribbels of gerstekorrel) voor de wekelijkse onderhoudsscrub, verwijdert schilfers en helpt tegen een citrushuid
~ een lief bandje met knoop, om ‘m op te hangen, voor beter drogen na het wassen.
Hoe lang we nog samen kunnen blijven breien, dat weet ik niet. Een van de geheimen van het leven is, dat je nooit weet hoe lang het duurt. Met Martje leef ik bij de dag en op de dag wordt gebreid, dus tot zo lang strekt de voorraad.

atelier 2014 007Heb je zin om te breien? Hier is het patroon. Wij benen het zowat niet bij, zoveel vraag is er naar dit washandje! Pak dus lekker zelf de pennen (of zoek net als ik een lieve oude breidame!) en brei een avond (of twee).

Je hebt nodig: pennen 4 met knop en  50 gram breikatoen. Mijn washandjes wegen om en nabij de 35 gram. Ik gebruik het liefs niet glanzende katoen voor naalden 2 1/2 – 3, die neemt het waswater goed op en wordt in het gebruik steeds plezieriger. Je breit met een dubbele draad in 1 of 2 kleuren. Laat je eventueel inspireren door de foto’s. (Zie: Nuttige Handwerken 3, de foto’s bij het verhaal)

~zet 25 steken op met een dubbele draad en pennen 4

~brei 2 naalden tricotsteek (voor het plat op elkaar naaien naderhand)

~kies dan voor een gladde steek (tricot of ajour) voor de ene kant en een ribbel of gerstekorrel voor de andere kant, brei beide kanten.

~de breedte wordt zo ongeveer 13 cm en de hoogte 18 cm.

~brei eventueel ook een randsteek in de hoogte, zoals 3 ribbelsteken

~brei  na een cm of 15 een boordje van 6 naalden tricot 1/1 of ribbelsteek en kant af.

~naai de 2 kanten met een platte rijgsteek op elkaar. Zo zijn er geen nare harde randen die je plagen onder het wassen.

~naai er eventueel een ophanglusje aan van een aardig lint, kant, (keper)band of haak een lusje. Versier met een knoop die wasbaar is.

 

atelier 2014 023(site)atelier 2014 021

 

 

Motto’s:

Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd. ( Nederlands spreekwoord)
Non clamor sed amor sonat in aure Dei. (muurschrift in de kerk van Anloo)

 

atelier 2014 009

poetswoede 2. de recepten.

Lezen, rondkijken op het internet en uitproberen: de afgelopen maanden stonden bij  mij ook in het teken van het vinden van zelfgemaakte, prettige, zuivere, betaalbare, onschadelijke en goed werkende schoonmaakmiddelen voor lijf, huis en was. DIY, Do It Yourself is hip. Hier mijn bijdrage aan DIY, waarvoor ik de vele bloggers die me inspireerden hartelijk dank! Een speciaal Dank Je Wel!  voor de scharrelmoeder van My Healthy Green Family, juist haar recepten bevallen me erg goed. De recepten hieronder hou ik vrij kort, waarmee ik de blogstijl met plaatjes en stap-voor-stappenplannen loslaat. Bij het bericht poetswoede 1. het verhaal vind je mijn achtergrondverhaal, op de blogs van derden vind je (als ik een verwijzing kan geven) juist wel dat stappenplan.
 

(voeten)badzout

Zeezout zit vol mineralen en sporenelementen. Zeezout doet je huid goed. Bij langer weken in een bad, is het ook voor je pezen en gewrichten een helend product. Ik maak een pot door 1 pond Sel de Guérande (ecowinkel, met de hand geoogst natuurlijk zeezout) te vermengen met een 3 overvolle eetlepels lavendelbloemen (lavandula angustifolia, kan vers of gedroogd) en de met een zester van 3 biologische citroenen getrokken slierten citroenschil. Goed roeren. Twee weken laten staan om de geur goed in te laten trekken. Je kunt naar wens wat druppels etherische olie toevoegen. Het zout kan ook als geurzout op bijvoorbeeld de wc staan. Gebruik 2 el in een voetenbad of 4 à 6 in een ligbad. Maak er met een fijne olie naar keuze (amandel, sesam of olijf) een scrub van. Een paar eetlepels olie, zout erbij doen tot je een lobbig mengsel hebt, goed roeren, scrubben maar.  Op het www is veel te vinden over de helende werking van zowel zeezout als lavendel en citroen.  Met rozenblaadjes of jasmijnbloemen wordt het ook heerlijk. De inspiratie voor dit recept kwam van Hilda Zwiers, mijn kruidenbuurvrouw die altijd vol verhalen is over de rijkdom van de plantenwereld.

 

deodorant.

Je hebt nodig:  baksoda, arrowroot poeder of maizena, kokosolie, bijenwas, cacaoboter, etherische olie naar wens. De etherische olie voegt niet alleen geur toe, maar ook een extra anti-bacteriële of huidverzorgende of helende werking, of andere kwaliteit van de etherische olie. Een uitgebreid recept met plaatjes, in het Engels, vind je hier: http://myhealthygreenfamily.com/blog/wordpress/home-made-all-natural-deodorant-with-men-and-womens-fragrances. Om niet de hele tijd aan het rekenen te zijn met cups en grammen kocht ik bij een huishoudwinkel een cupmaatje. Niet duur, wel handig, omdat in dit recept ook met eetlepels wordt gewerkt, er hoeft dan niets meer omgerekend te worden. De werkwijze is, achtereenvolgens: smelt 1/8 cup cacaoboter langzaam en au bain marie in (glazen) schaal, voeg 3 eetlepels schone bijenwas toe en blijf goed roeren, voeg dan 3 eetlepels kokosolie toe en roer rustig door tot ook die gesmolten is. Zet de schaal van het vuur en roer nu flink terwijl je 1/8 cup baking soda toevoegt en daarna 3 1/2 overvolle eetlepels arrowroot poeder of maizena. Als het mengsel mooi homogeen is, voeg je 15 druppels etherische olie naar wens toe. Of niks, als je de zachte was- en oliegeur voldoende vindt. Je kunt ook 2 geuren mengen. Ik vind bijvoorbeeld lavendel- citroen een fijne combinatie, of sinaasappel- kaneel. Hierna giet je de brij in een deohouder (nieuw gekocht of hergebruikt), of je doet het in een potje. Ik vulde er 4 Franse snoepdoosjes van 50 gram mee en vertelde dit verhaal op de Bijenmarkt begin deze maand.

atelier 2014 037 

De kokosolie gaat smelten bij temperaturen boven de 25 graden, dan wordt het product wat zachter, maar dit is vooral het geval bij de versies zonder bijenwas en cacaoboter. Op You Tube zijn ook recepten te vinden, het is leuk om te zien hoe dit mengsel gemaakt wordt. Meestal zit er in de Nederlandse versies van dit recept geen bijenwas en cacaoboter, ingrediënten die ik juist wel fijn vind, omdat ze voor een droge huid extra zacht zijn.

 

shampoo

Zal ik dit recept ook meegeven, vroeg ik me straks onder het wandelen af?  Vooruit dan maar, het is wat hilarisch, maar bevalt me aan de andere kant zo goed, dat ik het jullie niet wil onthouden. Voor zacht, glanzend, gezond en vol haar: los 3 eetlepels roggemeel op in warm water, doe er eventueel een klein scheutje shampoo bij om te wennen en/of de brij wat hanteerbaarder te maken en verdeel het geheel over je natgemaakte haar. Goed masseren, even in laten trekken en dan goed uitspoelen. Vervolgens 3 eetlepels biologische appelazijn aanlengen met warm water en dit mengsel goed in je haren verdelen. Het is vrij sterk, dus zorg dat het niet in je ogen komt. Opnieuw goed uitspoelen. Je haar zorgvuldig drogen, kammen/ borstelen en je verbazen hoe goed deze behandeling werkt. Zowel roggemeel als appelazijn kunnen bogen op een lange lijst aan mooie en voedende ingrediënten. Zo zorg je goed voor jezelf, maar produceert ook geen afval. Geen lege shampoofles, want roggemeel zit in een papieren meelzak. Geen lege conditionerfles, want appelazijn zit in een statiegeld glazen fles. Mooi toch.

atelier 2014 031Mama Luca op de foto gevangen terwijl ze haar verhaal over zelf te maken was- en schoonmaakmiddelen vertelt, op de Bijenmarkt in Zuidlaren.Een mooie warme zomerdag in augustus 2014.

 

vloeibaar was- en schoonmaakmiddel

Het eerste wasmiddel dat ik maakte, beschreef ik al eerder in een blogbericht. Je vindt het terug onder “Het kuisgen of no nonsense de was doen”. Voor de volledigheid neem ik het hier nog eens op, zo heb je alles bij elkaar, mocht je aan de slag willen gaan. Bovendien kan ik er nu wat extra informatie aan toevoegen. Je maakt dit was- en schoonmaakmiddel door 25 à 30 gram zeep ( ik kies Marseillezeep) te raspen, in een emmertje of grote pan/bak te doen en op te lossen in een kwart liter kokend water. Goed roeren met een garde. Dan 25 à 30 gram huishoud- of zilversoda toevoegen en opnieuw flink roeren. Er ontstaat enig Tita tovenaar effect, bubbels enzo. Dit is normaal. Is het mengsel homogeen, dan doe je er een liter warm water bij, roert nog eens goed en laat het afkoelen. Ik giet het vervolgens over in lege appelsapflessen en doe er een poos mee. Zoveel valt er nou ook weer niet schoon te maken.

Voor de was voldoet dit wasmiddel prima, als je die niet al te vuil is. Het is een zacht wasmiddel voor fijne was en wol. Vuile naturelkleurige wol wordt er mooi wit van in de handwas, of voorzichtig in de machine in een sloop gewassen op het wolwasprogramma. Witte was wordt juist wat grauw, dus dan doe ik er een tablet gebitsreiniger bij. Daarnaast ontdekte ik, dat het fijn is om met deze zeep mijn vloeren te dweilen: de tegels en houten vloeren worden er mooi van. De tegels worden ook wat terug gevet, olijfzeep bestaat immers voor het grootste deel uit olie. Zo blijven mijn plavuizen veel mooier. Een fijn schoonmaakmiddel dus, dat je gemakkelijk in liters aan kunt maken en dat dan lang meegaat.

atelier 2014 007

waspoeder

Omdat ik niet altijd tevreden was over het vloeibare wasmiddel, vooral uit mijn wandel- en tuinkleren, keukenschort en tafellinnen gingen de vlekken niet zo goed, zocht ik verder. Het antwoord vond ik opnieuw bij de scharrelmoeder met haar scharrelkinderen in, naar ik begrijp, Canada. Hier http://myhealthygreenfamily.com/blog/wordpress/homemade-borax-free-laundry-detergent   geeft ze een uitgebreid overzicht van de toxische middelen, die in reguliere wasmiddelen de boventoon voeren en de weg die haar naar dit poeder voerde.

Ik maakte haar poeder, was verrast en een beetje geschrokken door de scheikundige bubbels tijdens het maakproces, maar ben nu al een paar maanden een zeer tevreden gebruikster van dit prettige poeder. Hoe maak je het?  Rasp een stuk ongeparfumeerde glycerinezeep (ik koos die van de HEMA, maar liever nog 75 gram geraspte olijfzeep), voeg dan achtereenvolgens toe: 1 cup zilversoda/ wassoda, 1/2 cup baking soda, 1/2 cup citroenzuur, 1/4 cup grof zeezout. Meng zorgvuldig en trek je niks aan van de bubbels, die trekken weer weg. Als je dit maakt in een glazen weckpot, dan slaat het glas koud uit, dat verdwijnt ook weer. Ik liet de pot een poosje open staan, tot het bruisen over was. Bewaar in een afsluitbare pot. Ik gebruik 1 eetlepel voor niet zo vuile en 2 eetlepels voor vuilere was.  Een ontvochtzakje in de pot helpt tegen klonteren, een recept daarvan kun je ook op de site vinden. Ik heb dat niet nodig, in de loop van de tijd droogt het poeder mooi op, ik roer het af en toe even opnieuw door en dat is dat.  

 

vaatwasmachinepoeder en glansspoelmiddel

Dit recept lijkt op het voorgaande recept en komt van dezelfde blogster. Ik gebruik nu dus ook natuurazijn als glansspoelmiddel en dat werkt prima. Voor het vaatwaspoeder meng je 1 cup wassoda/ zilversoda, 1/4 cup citroenzuur, 1/4 cup grof zeezout. Goed roeren, mengen en niet schrikken van tijdelijk gebruis. Dan 10-15 druppels etherische olie toevoegen.  Citroen is heel fris, sinaasappel iets zoeter en grapefruit wat fijner van geur. Alle citrusoliën voegen anti-bacteriële kwaliteit toe. Voor een licht vuile vaat gebruik ik 1 eetlepel, voor een vuile 2 eetlepels. Tot nog toe ben ik zeer tevreden. Op dat kleine minpunt van de theevlekken na. Als ik de volgende voorraad aanmaak, ga ik proberen hoe het effect van wat meer soda is. Het kan dus zijn, dat als je dit recept over een paar maanden online weer opzoekt, ik het veranderd heb en deze opmerking ook weg is!

zomer 2014 156(site)

citrusazijn reiniger

Met stip op 1 staat bij mij dit middel. Fantastisch! Leuk om te maken, heerlijk geurend en absoluut prettig in het gebruik. Je hoeft alleen maar met enige regelmaat citrusfruit te persen. De uitgeperste schillen van sinaasappel, citroen, grapefruit en/of limoen stop je in een grote pot. Als je ze lepeltje-lepeltjes legt, kun je er veel kwijt. De pot vul je met natuurazijn, je duwt nog eens goed en sluit hem af. Je plakt er een sticker op met de datum en telt er 2 weken bij op, dat is de inweektijd. Hoe meer schillen hoe beter. Het gaat hierbij om de olie die in de schillen zit, de olie is ontvettend, vlekverwijderend, antiseptisch, antibacterieel en noem maar op. En ruikt natuurlijk heerlijk. Samen met de azijn als natuurlijke ontkalker levert het een goedkoop en goed middel op.  Na 2 weken open je de pot, gooit het geheel door een zeef in een schone bak, knijpt nog eens in de schillen om alle olie te benutten en dan kun je kiezen.

Je hevelt het over in een schone pot en gebruikt het onverdund. Je pakt eindelijk, na jaren aarzelen, een oude tandenborstel en schrobt de voegen in je douche schoon. Afspoelen, klaar. Niks chemische dampen of een allergische huiduitslag. Nieuwsgierig naar mijn douche? Kijk even bij het blogbericht “Markt van Melk en Honing.” Wat ook kan is: je sprenkelt wat over je vuile fornuis, pakt een schuursponsje en voelt je goed, nee, beter zelfs, als je na een minuut of wat je fris glanzende fornuis onder de vetvlekken ziet opduiken.. Of je stopt het 1 : 1 verdund met water in een sprayflacon en gebruikt het voor glas, douchedeuren, tegels, aanrecht, wastafel, wc- pot,  enzovoorts. Een vlotte spray over de vloer en veeg met een dweil in een situatie van acuut gedoe werkt ook goed. Ik hoef niks anders meer.

 

lavendelazijn wasverzachter of reiniger

Naast de pot met azijn en citrusschillen, zie je op de foto ook een pot met een rood verkleurende inhoud. Dat zijn lavendelbloemen, die in de azijn staan te trekken. Een variatie op de citrusreiniger, die ook heerlijk ruikt en profiteert van de reinigende werking van lavendel. Je doet 1 cup gedroogde lavendelbloemen of 2 cups verse gebroken bloemen en blaadjes in een literpot, vult die met natuurazijn en laat 2 weken trekken op een donkere en koele plaats. Zeef en gebruik als de citrusreiniger. Ik vind het zonde om er de lavendelbloemen in mijn tuin aan op te offeren, dus ben ik zuiniger op deze versie. Het is immers gezond en lekker om sinaasappelsap te drinken en goedkoper om daarna de citrusschillen te gebruiken, dan om lavendel te kopen. Wat ik wel fijn vind: deze lavendelazijn gebruiken als wasverzachter. Voor het behoud van je machine  en het schoonhouden van de leidingen is het slim om in plaats van wasverzachter een scheut azijn te gebruiken voor de laatste spoelbeurt.  Deze lavendelazijn is een fijne wasverzachter. Twee vliegen in een klap.

De recepten van citrusazijn en lavendelazijn vond ik ook bij My Healthy Green Family.com.

Is dit het nu? Is dat nou alles?

Nee hoor, dit is een begin.  Een nieuwe manier van kijken naar wat je nodig hebt stopt niet bij een recept of wat. En zo nieuw is het nou ook weer niet. Toen ik mijn eerste huis betrok en geen geld meer had voor meubels werd ik een fan van de kringloop en familie die het huis opruimde. We leven in een rijk deel van de wereld en ik doe daar mijn voordeel mee. Wat zijn er veel mensen die wegdoen wat nog goed en mooi is. Ziet het er zielig uit bij mij thuis? Bepaald niet, ik koos immers zelf wat de deur inkwam en wat niet. Toen ik mijn eerste tuin kreeg, wat een vreugde!, werd dat een adoptietuin. Met gekregen en gevonden planten en zaaigoed richtte ik de tuin in, later weer delend wat het bij  mij wel erg goed deed. Zo’n adoptietuin maakt mij veel gelukkiger dan een door de tuinmodemensen ingerichte tuin. Ik kreeg er gratis en voor niks verhalen bij, verhalen over dieren en planten en mensen. Nu is mijn tuin opnieuw aan de beurt, niet voor sfeer en rust en bloemen, vogels en bijen. Maar ook om ons te voeden. Een leef- en rusttuin wordt langzaamaan een eetbare tuin. Zo week ik me los van de supermarkt. Het is toch te gek voor woorden, dat de afgelopen decennia het idee heeft postgevat, dat de mens bestaat bij gratie van zijn koopkracht. Ik koop, dus ik besta. Ik verdien veel, dus ik doe ertoe. Honger? Dan naar AH. Alsof daar de sla groeit. Voor mij is het nu: ik werk in de tuin en kan zo voor voedsel zorgen, want ons voedsel komt uit de aarde.

Toch moet ik wel eens wat kopen, natuurlijk. De ingrediënten voor de schoonmaakmiddelen bijvoorbeeld. Baking soda (over de kwaliteiten ervan is online veel te vinden, boeiende materie) kocht ik bij toko’s of online, cacaoboter en citroenzuur online of bij de drogist, maizena bij de supermarkt of ecowinkel, arrowrootpoeder bij de ecowinkel, bijenwas online of in de hobbywinkel (let erop dat het voor cosmetica geschikte was is). Bijenwas kocht ik ook bij een bevriende imker, die was nog vuil en ik leerde hem zelf schoon te maken. Dit werd prachtige was, mooier dan die ik online kocht. Hiermee kom ik dan ook terecht bij een ander stukje textiel dat ik maakte, met bijenwas, de Bijenwasdoek. Daarover vertel ik graag in een volgend bericht. 

Zin in zelf maken? Lijkt het je wat? Ik heb mijn best gedaan om zowel kort, als praktisch en zorgvuldig te zijn en hoop dat je met deze recepten uit de voeten kunt. Wil je wel graag aan de gang, maar zou je dat een eerste keer liever onder begeleiding doen? Dat kan ook. De komende tijd wil ik best een paar workshops geven voor kleine gezelschappen, in mijn keuken. Dan kan ik nog meer vertellen, en je helpen je eerste potten en flessen te vullen. Neem contact op voor een geschikt moment, verzamel een paar mensen (m/v, jong of oud) en lege potten en flessen. Dit aanbod geldt ook voor het maken van een Bijenwasdoek, waarover ik binnenkort nog een blogbericht zal schrijven. Die hoort er nog een beetje bij, zo in de nasleep van dit schoonmaakverhaal. Al heeft hij met poetswoede weinig te maken.

Ik wens je plezier bij het maken en uitproberen van deze recepten en hoor graag, of ze je bevallen. 
 
 

 

 

 

 

 

atelier 2014 006

poetswoede 1. het verhaal

Mijn oma waarschuwde me ooit: vanaf het moment dat je op jezelf gaat wonen, ben je huisvrouw. Of je nou op kamers gaat of in een woning trekt: zo af en toe moet toch de bezem erdoor. Hoewel ik dit in eerste instantie een idioot idee vond en mijzelf ook niet kon rijmen met het idee van ‘huisvrouw zijn’, zo in de loop der jonge jaren opgedaan, bleek dit waar te zijn. Tijdens mijn studiejaren ondervond ik aan den lijve, dat het wel stoer was om poetsactiviteiten te relativeren en honderd andere dingen boeiender, nuttiger, interessanter, uitdagender, prettiger en gewoon minder stom te vinden, een steeds viezer wordend huis was ook stom. Vies kent vele gedaanten, van dwarrelende poezenharen tot melkglazen ruiten, van plakkerig sanitair tot aangekoekt serviesgoed. Je krijgt er last van, van vies. Daarnaast  vond ik het stuitend om van mijn beperkte maandgeld schoonmaakmiddelen te moeten kopen. Het idee! Maar ook dat veranderde.

Mijn nieuwe kijk op schoonmaken ontkiemde tijdens de studiejaren tot een piepklein motivatietje. De woede om het moeten poetsen was aanvankelijk groter, was zelfs regelrechte afkeer. Maar na een aanval van poetswoede bleek het stiekem ook wel interessant (hoewel onder studenten not done), dat ik me zo goed kon voelen in een opgeruimd en schoon huis. Mmmm. De grootste verandering kwam met de naderende komst van onze oudste. Zo’n ukkepuk wil je in een schoon huis ontvangen, sterker nog, de nestelhormonen brachten zelfs enige structuur in het schoonmaken. En toen de kleine begon met rondkruipen werd die net ontloken structuur tot een wekelijks schoonmaakschema, want ze bleek werkelijk alles op haar kruipweg in haar mondje te stoppen en aandachtig te proeven. Dit dankte ze aan een proefgen, dat in mijn familie actief aanwezig is.

In deze fase ontdekte ik, dat juist dat ritme, het schema, een redding was. Maandag- en vrijdagmorgen schoonmaken? Prima, niet over nadenken (want dan begint het aarzelen, het verzet, de tegenzin), maar gewoon doen. Wat ook postvatte, was de stellige overtuiging dat als het dan toch moet, ik het wel met leuke spullen wil doen. Sindsdien let ik op vakantie dus altijd op mooie vaatdoeken, aparte wasknijpers, afwaskwasten en wat dies meer zijn. Dit is tot op de dag van vandaag het geval; vriendin M kwam recentelijk uit Frankrijk retour met een prachtige roodgeruite vaatdoek voor mij. Hoi. Het werk wordt er wat vrolijker door, niet in het minst doordat er ondertussen herinneringen aan verre oorden worden wakker geschud. Wat mij betreft zijn het de leukste souvenirs: gebruiksartikelen.

atelier 2014 003 atelier 2014 001

Voor het schoonmaken van je huis, van aanrecht tot douche en van wc tot vloeren, heb je in essentie drie ingrediënten nodig. Tijd: tijd om het werk te doen, maar ook de tijd om een middel dat je gebruikt in te laten weken. In die tijd doe je even iets anders en je hebt veel minder van dat middel èn van je kracht nodig, wat het werk goedkoper  en rustiger en slimmer maakt. Ten tweede heb je een middel nodig, dat het vuil aanpakt. Azijn tegen kalkaanslag, soda tegen vet, zeep tegen vuil: die drie. En dan nog iets om te schuren, wat je kunt doen met je schuurspons of staalwol, maar ook met een schuurmiddel. Het derde ingrediënt, naast tijd en een middel, is kracht. Poetswoede bijvoorbeeld, of spierkracht. Meestal gaan die samen. Eventueel ondersteund door de gedachte aan een schoon huis (positief gerichte energie en verlangen) of boosheid vanwege een recent of eerder opgelopen trauma (negatieve energie, die een uitlaatklep zocht en oplost tijdens het poetsen).

Middelen koop je in de winkel, reguliere producenten van die middelen proberen je middels Illusie en Suggestie te verleiden tot aankoop van hun merk. Sinds het Molkroneffect ben ik daar gelukkig redelijk gevoelloos voor (dit is een verhaal apart, waarin kater Knorretje een hoofdrol vervult. Ik zou het op een ander moment een keer uit de doeken kunnen doen?) De moderne schoonmaakmiddelen beloven je meer, veel meer dan het aloude trio zand- zeep- soda. Ze beloven gemak en geur, snel resultaat en supermannenschoonmaakkracht. Ecologische schoonmaakmiddelen zijn er ook, maar helaas zijn die sinds mijn inkomensval aan de dure kant. Wat in de fles van de reguliere middelen zit, is geen sprookje uit duizend-en-één nacht, behalve misschien voor de producent zelf. In die fles zit een hoop onuitspreekbare chemie, die je niet nodig hebt en waar je wel voor betaalt. Dan denk ik dus onmiddellijk aan mijn oma, die ooit ook wijs tegen mij zei: ” Eet niks waarvan je de ingrediënten niet uit kunt spreken en niet begrijpt.” Een goed advies dat vast ook voor schoonmaakmiddelen geldt. Mijn opa gaf me ook een advies, maar daar hou ik me helemaal niet aan. ” Eet geen champignons en paprika’s en ander voer dat we hier nooit aten, daar is je Nederlandse buik niet op gemaakt.” Heel begrijpelijk, dit advies, als je geboren bent in 1900, maar voor ons is deze beperking wel heel zonde als het om gezond en lekker voedsel gaat. Dat terzijde.

De producenten van de middelen die je vindt in de buurtsupermarkt zijn niet hoofdzakelijk betrokken bij een integer milieu- en huid- en luchtwegvriendelijk product, maar meer bij de bedrijfsresultaten voor de aandeelhouders van hun firma. Daar doe ik niet meer aan mee. Het loonde dus de moeite om zelf na te denken, azijn en zeep en soda te kopen en aan de slag te gaan met deze oeroude schoonmaakmiddelen.  Dat heb ik gedaan, lezend in het blad Genoeg en ronddwalend op het wereldwijde web en uitproberend wat ik tegen kwam, tot ik tevreden was. Verschillende recepten probeerde ik uit, van de Nederlandse Groene Meisjes cs en van enthousiaste dames overzee. Vooral de recepten van My Healthy Green Family bevallen me goed, ook omdat de blogster grondig verslag doet van haar keuzes en ervaringen.  Het was fijn om onderweg te ontdekken, dat er zoveel montere dertigers zijn, die ook ontdekten wat ik hier beschrijf en daarover bloggen. Het leeft, en niet alleen in  mijn generatie. Er zijn veel meer mensen die het graag zonder de ‘grote jongens’ willen redden. DIY heet dit in het Engels, Do It Yourself. Maak Het Zelf, in goed Nederlands.

atelier 2014 009lezen, onderzoeken en dan aan den lijve uitproberen! 

 

De beste recepten zal ik in een volgend blogbericht zetten, zodat je ze handig terug kunt vinden. Poetswoede 2. de recepten volgt binnenkort.  Welke recepten dan? Wasmachinepoeder voor de hoofdwas, vaatwaspoeder voor de vaatwasser, een citrusazijnreiniger voor je sanitair en tegels en vloeren en glas. Een vloeibare zeep voor vloeren, maar ook voor een simpele was. Een wasverzachter. En een deodorant. En heerlijk geurend zout tegen zere voeten en voor een zachte huid. Bevalt alles me nu goed? Ja, bijna wel. Ik ben zeer tevreden.  En dat bijna zit ‘m in de vaat. Dat poeder doet alles goed, behalve het goed schoonmaken van mijn theekoppen. Ik hou van echte zwarte thee en die maakt bruine vlekken. Assam en Nilgiri, Darjeeling en Yunnan, allemaal maken ze vlekken in mijn porseleinen theekoppen en dat is niet fijn. Heb je een tip? Mail me alsjeblieft. Nu nog zet ik eens per week al die koppen in een grote afwasbak, laat die vollopen met heet water en doe er wat handjes soda bij. Na even inweken poets je de theevlekken er zo uit. Maar het is wel extra werk. Misschien doet meer soda in het poeder dat ik maak de truuk?

Waarom schrijven over poetsen?  Er is immers zoveel leukers te doen. Lees een goed boek, schrijf een artikel, schilder een doek of spit je moestuin om! Drink thee met een treurige, werk nog wat. Het is simpel: juist omdat ik er niet van hou, houdt het me bezig. Ik wil het achter de rug hebben en wel zo slim en goedkoop mogelijk, met respect voor het milieu, de luchtwegen en huid van mij en mijn gezinsleden en ook mijn beurs. Dit schrijven over poetsen is bovendien textiel gerelateerd. De was komt erin voor, de grote was en de fijne was. Dierbare en waardevolle kleding en woontextiel wil je immers mooi houden.

In het verlengde van dit verhaal ontdekte ik ook de bijenwasdoeken en deodorant. Beide maakte ik voor de Bijenmarkt, omdat ik spullen met bijenwas erin toepasselijk vond. Er ging opnieuw een wereld voor me open. De met bijenwas doordrenkte doeken zijn inzetbaar waar je in veel gevallen een plastic zak  zou pakken. Ik maakte een stapel, verkocht ze op de markt en ging ze zelf gebruiken. Hoe toepasselijk dat was bleek eens temeer, toen in de NRC van dat weekend een lang verhaal stond van Renate van der Zee over leven zonder afval en een groeiende groep mensen die zich bewust is van de mondiale impact van al dat afval dat de rijken der aarde (wij dus) produceren. Meer en meer werd me duidelijk, dat ik hiermee in mijn eigen huishouden verder wil gaan, met dit nieuw verworven bewustzijn. En daar ook over wil vertellen in dit blogbericht en jou, lezer, misschien kan inspireren om ook eens om je heen te kijken en je af te vragen of een paar van dit soort aanpassingen in je consumentengedrag voor jouzelf en het behoud van onze mooie aarde een goed idee zouden kunnen zijn.

De zelfgemaakte deodorant is ook een topper. Simpel te maken, fijne ingrediënten, goedkoop. In een oud blikje of potje hergebruik je afval. Deo is voor veel vrouwen een belangrijk product, om zich prettig schoon en fris te voelen en met zelfvertrouwen onder de mensen te zijn. Een goede deo vinden is een ontdekkingsreis, zeker als je serieus zweet. Nou, die heb ik dus gevonden: ik heb ermee gesjouwd, in de tuin gewerkt, gefietst en gefeest. Ikzelf en mijn kleding bleven fris. Dat wil zeggen, niet tijdens dat feest natuurlijk, want daar werd met bier gegooid en gerookt. Zo’n feest heb ik eens per jaar, als mijn dierbaren een week gezeild hebben en de resultaten vieren. Maar behalve dat dus wel!

Mijn zeer mode- en lifestyle bewuste nicht kreeg een doosje voor haar verjaardag, ik ben benieuwd naar haar ervaringsverslag! En ik kijk met verlangen uit naar witte bloesjes die langer dan een zomer wit blijven onder de armen. Dat is fijn voor mij, dat bloesje en mijn portemonnee, want mijn bloesje blijft langer mooi, zonder dat ik me nog druk hoef te maken over de steeds weer opduikende aluminiumdiscussie. Is aluminium nu wel of niet kankerverwekkend? Nee, absoluut niet, zegt de fabrikant. En ik weet het niet, maar stop zelf gewoon onbetwist veilige ingrediënten in een blikje. Klaas is Kees. Lekker zacht, heerlijk ruikend en absoluut betrouwbaar.

wordt binnenkort  vervolgd in poetswoede 2. de recepten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

atelier 2014 001(site)

Markt van melk en honing

Iedere eerste zaterdag van augustus wordt in Zuidlaren, een mooi dorp dat in de kop van Drenthe tussen Assen en Groningen ligt, de Markt van Melk en Honing gehouden op de Grote Brink in het centrum. Dit jaar voor de dertigste keer, op zaterdag 2 augustus van 10 tot 16 uur. De locatie kun je niet missen,  die is naast het oude postkantoor langs de hoofdweg die door het dorp slingert, de Stationsweg. Het zal met 85 kraamhouders een gezellige en drukke boel worden. Wij noemen deze markt de Bijenmarkt, omdat de plaatselijke imkers hem organiseren ten behoeve van de bijen. Wat voor mij bijzonder is, is dat ik er ook sta met een kraam. Jawel, ik kom van onder mijn hunebed vandaan en neem een plekje in tussen al die milieuvriendelijke, plantaardige types die met mij een warm hart voor natuur en milieu hebben.

Een gezellige dag, met mooi weer, dat wordt het. Zoveel lijkt nu al zeker, zei de weerman. Maar wat neem ik dan zoal mee? Op een markt sta je voor de verkoop, immers. Nou ben ik niet primair van de verkoop, dat weten jullie al. Ideeën en inspiratie, gaan me beter af dan handel. Toch is het leuk om me deze week voor te bereiden en van een deel van mijn projecten van het afgelopen half jaar de oogst te laten zien. Oogst kan immers van alles zijn.  Ben je nieuwsgierig van aard, of heb je zin in een gezellige markt, of wil je wat originele cadeautjes voor jezelf of een ander, of alles tegelijk: slim om even langs te komen! Ik ben er zeker, er is geen ontsnappen aan daar! Heel wat anders dan wanneer je zomaar langs mijn huisadres komt, de kans dat je dan bot vangt is aanzienlijk.

zomer 2014 156(site)

Op de foto zie je een pot met citrusschillen, daarnaast een pot met lavendelbloempjes. Wat doen die daar? Ze staan te trekken, op azijn. Ik vond een recept op een Canadees ecoblog en experimenteerde met dit schoonmaakmiddel. Het resultaat: ik ben blij, wat….zeer tevreden! Uiterst effectief, fris, zonder onbegrijpelijke ingrediënten en goedkoop. Het was een aanzet voor meer op dit gebied: fijn kruidenzout tegen warme en moeie voeten. Een deodorant, ook textielgerelateerd, want geen vlekken meer in je bloesje en ook geen nare geuren. Mijn huis wordt ecoschoon met zelfgemaakt wasmiddel, vaatwasmiddel en meer. Een deel van de oogst neem ik mee, in kleine oplage, want zoals ik schreef op het etiket: ik ben er voor de inspiratie! kijk op mijn blog voor recepten en maak het voortaan zelf! Nu ben ik nog even druk met ordenen, wol wassen, inpakken, enzovoorts, maar als deze storm is gaan liggen zal ik een blogbericht maken met de recepten die ik heb. Om ze door te geven. Dat lijkt me juist.

zomer 2014 166(site) zomer 2014 161(site)

Het citrusmiddel deed ik in sprayflessen, voor het schoonmaken/ ontkalken/ opfrissen van mijn aanrecht, fornuis en sanitair. In een verhouding van 1:1 met water. Zo neem ik het ook mee naar de markt. Onverdund gebruikte ik het om de voegen van mijn douche schoon te maken en dat ging fantastisch! Je ziet ook een flesje citroensap staan, ik wilde het verschil in gebruik weten, vandaar. Wordt vervolgd….

atelier 2014 002(site)zomer 2014 046(site)

Wat ik ook meeneem om te laten zien en deels te verkopen, is wat er aan Nuttige Handwerken is gemaakt, samen met mijn oude vriendin. Er zijn vaatdoeken, wasdoekjes, reinigingsrondjes, theepotaanvatters, washandjes en pannenlappen. De meeste patronen komen uit de Nuttige Handwerkenboeken die er in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw rouleerden voor onderwijzeressen. Deze patronen kan deze lieve breister nog goed maken, ze zitten haar nog in de vingers. Omdat ik van dit bericht een kort bericht wilde maken, laat ik het even bij een paar foto’s, verhalen volgen later. Wie weet werkt deze zin wel als een soort cliffhanger? Zijn jullie nu razend benieuwd naar deze kleine handwerkjes, die zo bevredigend zijn om te maken, zo milieuvriendelijk en duurzaam?! Om te kopen of om zelf te maken?! Wie weet! Kopen kan dus bij mij, zolang de voorraad strekt. Bestellen kan ook per e-mail. Patronen komen voor zover mogelijk binnenkort in een blogbericht te staan.

Dat schrijf ik nu niet, want ik moet nodig de Blauwe Texelaar gaan uitspoelen, die ik aan het verven ben met blauwhout en meekrap. Die neem ik dan ook mee, voor de spinsters onder jullie. Niet alles hoor, want zulke bijzondere spinwol wil een mens graag delen, maar niet geheel weggeven. Een eigen portie is ook fijn. Heel bijzonder, het plantaardig verven van deze wol, het geeft  prachtige tinten. Juist omdat het niet voor de hand ligt om een Blauwe Texelaar te verven. Voor het contrast stop ik er straks ook nog wat gewone witte Texelaar bij, dan kun je dat combineren bij het spinnen en/ of breien. Dag hoor! Wie weet tot ziens aanstaande zaterdag!

atelier 2014 003(site)

 

PS. Als je bang bent om achter het net te vissen, omdat je niet kunt komen of pas laat kunt komen, dan kun je me ook mailen met je wensen. Dat kan via deze site.

 

 

 

zomer 2014 151(site)

voorouder(s en hun)doek

Daar ben je dan, als mens. Je bewust van je daaglijkse omstandigheden, iedere morgen weer. Je wordt wakker en herinnert je wie je bent, waar op de wereld, in welke omstandigheden. Je schakelt van rust naar versnelling. Je wordt wakker en denkt, bij het traag wegtrekken van grijze sluiers uit het brein, het bewustworden van daglicht en uitgestrekte uren voor je: oh ja, ik ben  nu 53 (bijvoorbeeld), mijn voeten doen zeer van de wandeling gisteren, ik voel energie in mijn lijf stromen terwijl ik mijn eerste kop thee drink en ben me bewust van de plannen voor de dag, de problemen van de dag, de ruimte of het gebrek daaraan. De rijkdom in mijn leven en ook de rafelrandjes. Ik kijk in de spiegel en denk: shit, ja, ik ben al oud! Even vergeten…. Inzicht komt soms met een slakkengang. Ooit dacht je ook, dat je leven begon met een lege witte pagina, zo fris als een pasgewassen laken, zo knisperig als fijn vers papier. Nee hoor, jij  niet al die ballast die je ouders meezeulen iedere dag! Jou niet gezien!

Zo begon ik wel tenminste. Het was ooit fijn om uit het ouderlijk huis te vertrekken en te gaan ontdekken wat er mogelijk was, wie ik eigenlijk zelf was zonder de uitgesproken ideeën en carrièrewensen van vader, de grote liefde en het grote verdriet van moeder. Ik ging studeren, werken, trouwde een lieve man en we kregen kinderen. Gaandeweg maakte een deel van het optimisme plaats voor meer realiteit, meer inzicht. Helaas pindakaas? Ja, een beetje wel. Naïef zijn is heerlijk, het geeft veel positieve energie, maar houdt uiteindelijk geen stand tegenover de feiten. Wat zijn dan die feiten? In dit geval: je neemt je plek niet zomaar fris en onbevangen in, in die maatschappij. Jouw plek is het resultaat van familie, historie, politieke orde, heersende ideeën, noem maar op. Eindig je dan na al dat inzicht krijgen sneu op de bank? Nee hoor, uiteindelijk geeft meer kennis meer inzicht en een nieuw soort vrijheid. De vrijheid om in het moment te leven bijvoorbeeld. Niet gehinderd, wel rijker door meer diepgang.

Zo dacht ik bijvoorbeeld dat ik een fijne baan zou kunnen combineren met het moederschap. Mooi idee, niet? De werkelijkheid was helaas anders, voor mij. Mijn man bleek meer passie voor zijn werk te hebben dan ik, het welzijn van mijn gezin ging mij voor alles. Ik was me bewust van generaties voor mij, waarin moeders er niet konden zijn voor hun kinderen. Terwijl moeders enorm belangrijk zijn voor kinderen, ze leggen een basis, geven grond aan het bestaan.  Zeker omdat wij geëmigreerd waren naar het noorden van het land en er geen steun van familie om ons heen was, toen bleek dat onze oudste zoon astma had, werd een carrière meer een ballast dan een uitdaging. In de crèche werd, om een voorbeeld te noemen, toen nog gerookt, wat nu gelukkig onvoorstelbaar is en sowieso slecht samengaat met astma. Ik begreep dat de idealen van vrouwen die hun plek in het werkende deel der maatschappij innemen nog niet helemaal gelijke tred hielden met de mogelijkheden om dat in de praktijk ook te doen. Bovendien had ik een extra handicap in mijn eigen genen, die geen ruimte kreeg in de combi werken in het onderwijs en zorg voor het gezin. Ik bleek best creatief. En het ook nodig te hebben om daar iets mee te doen.

Toen al keek ik om, over mijn schouder. Naar wie mij voorgingen. Wie waren dat? Mijn ouders en grootouders, door alle zes ben ik grootgebracht. En ik vond antwoorden, want in de familie van moeders moeder waren ook creatievelingen. Ze waren musicus of schilder, papierknipkunstenaar of leraar. Ze vertelden verhalen, hadden een prachtige tuin, of schilderden een onweersbui boven het Comomeer. Ze kookten en bakten smaakpapillen in vervoering en zorgden voor lekkere en warme familiemomenten. Ik bleek niet de enige te zijn, die een drang voelde iets te doen met vorm en kleur, die onrustig werd van teveel opgekropte ideeën en bakken vol energie kreeg van het bezig zijn met iets in de handen: een materiaal, een plant, een instrument, voedsel, dat de zintuigen vervult. Het gevoel dat ik misschien wel als vondeling terecht was gekomen bij mijn ouders verdween, ik begreep dat ik in de familie een plek innam, omdat er een levensader was die in mij doorging.

In de jaren daarna werd dat inzicht nog vaker gevoed, het bewustzijn wakker geschud. Kijk, luister, dat probleem waarmee jij worstelt, dat bestond ook al bij je ouders, en bij die grootvader en ook bij zijn moeder. Er was geen aandacht, geen tijd, er waren geen communicatiemogelijkheden om het op te lossen.  Het wordt tijd om er iets structureels mee te doen, het niet te laten voor wat het is: als jij het oplost, dan hoeft het jouw kinderen  niet meer te belasten. Dan stopt het hier, bij jou. Van systemisch werken had ik toen nog nooit gehoord, maar ik zou het begrepen hebben. Het systeem liet zich aan me zien. De toegenomen welvaart en het feit dat we geen oorlog hoeven te voeren om in vrijheid te leven, maar verder kunnen gaan met het in stand houden en verbeteren van onze maatschappij, geeft mijn generatie en de generaties na mij de ruimte om aandacht te besteden aan andere monsters dan de vijand over de grens.

En toen kwamen Licht en De Boer op de thee, vroeg in 2014. Ze wilden voor de ondersteuning van hun familie-opstellingen en het mooier maken van hun cursusruimte graag een voorouderdoek. Een voorouderdoek?! Onder de thee kwam het verhaal van het werken met familieopstellingen en een sjamaan, die met dat doek inzicht gaf in het familie-universum dat achter ons ligt in de tijd. Hoe mensen zo kunnen ontdekken waar hun passies en problemen een oorsprong vinden en waar hun verbondenheid ligt. Hoe we nog steeds in energie verbonden zijn met al die mensen die ons voorgingen. Voorbeelden waren er al zoekend en googelend niet te vinden, dus ik kreeg ruim de tijd voor een ontwerp en het uitwerken daarvan. En dat deed ik het afgelopen half jaar, onder andere, onder mijn hunebed. Of, als winterbed (zie vorig bericht).

zomer 2014 145(site)

Het maken van dit doek werd een groot geluk. Zo kan een opdracht in feite een geschenk zijn! Het verhaal ging voor me leven, ik kon het verbinden met eigen ervaringen en mijn ideeën over hoe de wereld van onze voorouders eruit ziet. Er kwam een op zijde (lucht) gevilt doek van merinowol (vuur, water,aarde) in de vorm van een hemelgewelf. De basisenergieën verenigd in een doek.  De kleuren koos ik bij het in het licht van het aardse bestaan, of juist aan de andere kant van die medaille zijn. De mens uit hout gesneden, met navelstrengen verbonden met ouders en grootouders. Daarvoor is alles energie, zilverdraad. Heel veel energie kreeg ik, af en toe barstte ik bijna uit mijn vel van dit scheppingsproces. Kon ik er niet aan werken, dan was ik juist een brok gefrustreerde dadendrang en werd bij het depressieve af.Leek het bijna klaar, dan legde ik het juist weg, want ik wilde er nog geen afstand van doen. En ook, het nog niet onderwerpen aan ieders oordeel. Een gevoelig iets, dat oordeel. Men vindt maar wat weg in onze snelle mediawereld. Kijken zonder oordeel, gewoon ervaren, zou dat ook kunnen alsjeblieft? Het doek is nu bijna af, ik heb foto’s van het maken ervan. Een paar deel ik hier. Een fotografe nam betere foto’s en een volgende stap wordt nu: ga ik meer doen met dit verhaal?

zomer 2014 149(site)zomer 2014 152(site)

Deze vraag raakt aan iets essentieels. Leg je kunst uit? Nee. Zo neem je wie kijkt iets af, een eigen verhaal, een eigen interpretatie. Maar ja, ik vertel zo graag een verhaal. Wie weet vind ik een vorm, waarbij ik de kijker niets afneem, en toch mag vertellen. Wie weet ook niet, ben ik tevreden en vervuld als het doek in september in de cursusruimte hangt.

Die cursusruimte en het doek vind je bij www.lichtdeboer.nl

atelier 2014 015(site)

ik ben een winterbed. over creativiteit.

De foto met bloemen en courgettes nam ik vandaag, tussen de middag, vlak voordat een inktzwarte bui zich uitleefde op Hond Samuel en mij bij het meer, waar we wandelden. Een donkere bui met veel wind, dikke hagelstenen en onweer van het soort dat alle daglicht op lijkt te zuigen. Nu zit ik met hernieuwde ijver, natte haren en een kop thee in de studeerkamer om te schrijven over wat me na aan het hart ligt. Hond puft uit, na gedane zaken. Zijn grote lijf ligt ontspannen aan mijn voeten, aan zijn dromen ontsnapt af en toe een zuchtje.

Die courgettes dus, bijvoorbeeld, gaan me aan het hart. Ik kocht ze in Frankrijk op donderdag 17 april bij de Algerijnse groenteboer die zijn uitstalling van verleidelijkheden in het hartje van Uzès in de Gard heeft. Als je daar als Hollander langs wandelt, vers van het zand,  kwijl je bijna bij het zien van de eerste aardbeien, snijbiet, violette asperges. Omdat ze me zo leuk leken om te vullen kocht ik dus die ronde courgettes en een doosje echte Garriguette aardbeitjes. Mmm. Dacht ik. Die aardbeitjes, ja, absoluut! Met yoghurt of  een crème anglaise een goddelijk toetje. En zonder ook. Aan de courgettes kwamen we niet meer toe en die nam ik 2 dagen later mee naar Z. Waar dus al rap de verwondering inzette: ze bleven zo onbegrijpelijk jong en vers, hoe kon dat? Niets straalden ze uit van wat courgettes van eigen oogst uitstralen, als: ik word wat slap, maak nu soep van me! Of: ik ben nog lekker vers, schaaf me in een salade of  rooster me en eet me dan met een lekkere vinaigrette, geitenkaas en pijnboompitten. Ja, dan kun je niet veel anders dan blijven toekijken hoe het verder af zal lopen met die courgettes.

Het is inmiddels op de kop af (min 1 dag) 7 weken later! Ze zien er nog net zo uit als op de dag van aanschaf. Ze voelen ook nog net zo. Van ruiken is geen sprake.  Ik durf ze niet te eten, ben griezelig van wat hiermee uitgevogeld is. Ingespoten met plastic? Genetisch voor bederf behoed? Kwam er botox aan te pas, net als bij mensen? Weten de wurmen in mijn composthoop hier nog raad mee?

Tijdens diezelfde 7 weken ging ik weer aan de slag in de tuin die rond ons huis ligt. Ik leef hier gelijk Doornroosje, als ik niet uitkijk. Wilde rozen langs de weg, tamme tegen de gevel. Sommige planten doen het zo ontzettend goed, dat ze zonder ingrijpen van mijn kant alleenheerschappij zouden krijgen. Denk daarbij aan donkere en roze tuingeraniums, kweek, zevenblad, klimop, hondsroos en hazelaar. Met hulp van zoon T, die een jong en handig lijf heeft, gingen we met regelmaat de boel te lijf en creëerden daarbij ruimte voor meer diversiteit in de plantenwereld en voor onszelf om te zitten, spelen, eten, luieren. Het is weer helemaal geankerd in mijn bewustzijn: als je een natuurlijke tuin mooi wilt laten zijn, dan zijn tijd en aandacht essentieel. Zonder dat een wildernis. Goed, ik was de afgelopen jaren in een andere wildernis, die van het schoolbestaan, en had dus weinig tijd voor de tuin. Nu ik als gewetensbezwaarde daaraan ontvlucht ben, heb ik opnieuw tijd en aandacht voor de tuin. (onder andere)

Het mooie van die tuin is, dat ie me enorm helpt. Allereerst met een gezond lijf en leven, want we installeren na het courgette-avontuur moesbakken voor eigen groente. Nadat ik me verdiepte in het gedachtengoed van Mel Bartholomew en zijn Square Foot Gardening, blij werd van het rake van dit tuinieren naar de essenties en op You Tube alle fimpjes van onze Groningse pendant Jelle Medema met zijn Makkelijke Moestuin had gezien, wist ik het zeker. Voor mij moesbakken, net als Jelle en Mel. Stoppen met vechten tegen onkruid dat slimmer is dan ik en ook veel gedisciplineerder. Gewoon goeie bakken met wat we hier graag eten. Wat een rust en vrede, als je leeft naar wat planten in essentie nodig hebben en de rest laat voor wat het is! Zo deed ik het in de klas ook graag met mijn leerlingen, maar goed, dat is een ander verhaal. De liefde voor mijn leerlingen mag nu eerst op planten worden overgebracht, ik kan vooralsnog de moed niet vinden om me weer aan Het Systeem te onderwerpen en leef liever sober. Paardenbloemen blijken best lekker.

atelier 2014 008(site)atelier 2014 016(site)

Voor de houtstapel een kleine moesbak, verdeeld in vakjes. De linkerfoto toont het trotse moment na de installatie, op Moederdag, door dochter en zoon. Bijna 4 weken verder zie je hoe uien, aardappels, peulen, spinazie, kamille, twee spitskolen en lathyrus het zich gemakkelijk maken. Wat veel, als je je beperkt tot de essentie van creativiteit en groei! Wat heeft zo’n zaadje nodig om te kiemen en te groeien tot een plant? Voedsel, water, licht, ruimte. Punt. En mij natuurlijk, om dit proces te ondersteunen. Creatie in de essentie, van zaad tot plant. Of mens, of dier. Het oudste beroep van de mensheid, als we afgaan op Genesis, wat toch een mooi verhaal is, is dat van tuinier. God creëerde het Paradijs, waar Adam en Eva tot de zondeval leefden. God was tuinman en in de tuin was alles, planten en dieren, water en licht en lucht. Alles wat dat planten- en dierenrijk nodig heeft. Als mensen het hebben over het oudste beroep ter wereld, dan gaan ze hieraan voorbij. De zondeval, met de bewustwording van goed en kwaad en de impact van seksualiteit kwam daarna pas.

Zoveel mijn soms zere lijf het toelaat, ben ik in de tuin. Ik ben een winterbed, mijn creativiteit was de  afgelopen jaren gesmoord in de kiem, want het devies in Onderwijsland is: productiviteit. Als docent kwam ik in gewetensnood bij wat opgeofferd werd aan dat idee. Nu werk ik in de tuin, ideeën zitten als wortels en knollen in de grond van mijn bestaan en lopen hier en daar al wat uit. Dan ontwerp ik in de tuinkamer en verbind me opnieuw met wat creativiteit is. Niet dat woord, uitgesproken door een collega met vieze toon: ‘jij bent creatief!’ alsof het een enge ziekte is. Creativiteit als de essentie van leven, van mens zijn en hier op aarde zorg dragen voor wat ons voedt en gezond houdt.Creëren als scheppen, mogelijkheden en werelden, groei en betekenis.  Zo kom ik op krachten en ben daar gelukkig mee. Maar ik ben ook intens verdrietig over wat er gebeurt op scholen. Op scholen, waar we onze grootste schat, onze kinderen, als waren ze koekjes in een fabriek onderwerpen aan een proces van productiviteit, met dubieuze examens als einddoel. Lees de krant maar, deze week, opnieuw over het examen Nederlands. Om te huilen zo treurig.

Ondertussen groeit ook het Voorouderdoek, dat ik maak in opdracht. En zijn Martje en ik driftig bezig met Nuttige Handwerken, waarover later meer. Misschien volgende week al! Wil je meer lezen over slim en biologisch tuinieren, hier een paar links:

http://www.makkelijkemoestuin.nl/   en  http://squarefootgardening.org/  voor de opzet van je moesbakken

http://www.bolster.nl/ en http://denieuwetuin.be/ voor inspiratie en zaden (en meer)

 

 

steentijdspinnen mei 08 022(site)

in de steentijd

Hé kijk, zie je dat, het is gelukt! Drie blije kinderen laten zien hoe ze van hun zelf gekaarde wol een mooie draad sponnen om een steen. Het was in 2007, op net zo’n mooie lentedag in mei als vandaag. We hebben een fijne middag in de tuin doorgebracht met een groep kinderen, een paar hulp-oma’s, wat stenen en wol.

Ooit begon ik het lesgeven aan de keukentafel met plukken gekleurde wol op tafel en kinderen eromheen. Meestal meisjes, vriendinnetjes van mijn dochtertje, die toen in groep 6 zat en niet zo gemakkelijk aansluiting vond bij de meisjes in haar klas.Het was in 1997, een eeuw geleden. Het was mijn manier om haar een plek tussen die meisjes te geven, want terwijl we samen bezig waren om van de wol iets leuks te maken ontstond er een band tussen de kinderen. We maakten iets dat paste bij het seizoen, ik herinner me het wikkelen van pompoentjes op kransen van in de tuin geknipte klimop, het wikkelen van kabouters en vilten van een droomkussentje. Ik leerde de kinderen technieken als wikkelen, vilten, naaien, haken en breien, maar altijd via een verhaal over kleuren, dieren en mensen. Op school was er minder aandacht voor handwerktechnieken en de kinderen die bij mij kwamen vonden het erg leuk om zo samen bezig te zijn. Ik genoot van het lesgeven, ik was toen gestopt met mijn baan als docent op een middelbare school en was gelukkig met die tafel vol leergrage kinderen.

Zoals ik ooit begon met dat atelier, met kinderen, zo liep het uiteindelijk ook af: mijn laatste groep die regelmatig  kwam en het lang volhield was een kindergroep. Omdat ik het werken met kinderen zo belangrijk vind, kon ik het niet over mijn hart verkrijgen er eerder mee te stoppen en wachtte op het natuurlijke verloop waarmee het grootste deel uiteindelijk de tocht naar ‘de middelbare’ aanving. Dat was in 2012. Zo heb ik toch 15 jaar kinderen aan tafel gehad, hier in mijn dorp. Dat is nog steeds erg leuk, want velen blijven hier wonen. Ik ontmoet ze opnieuw achter de toonbank bij de banketbakker of grootgrutter, het dorp is zo bewoond door bekenden die ooit tegen elkaar zeiden: zit jij ook op Agnes? Zoals je op ballet, op gym of op voetbal zat, kon je hier ook op Agnes zitten. Geestig.

Een van de leukste lessen die ik deed, was steentijd-spinnen. We begonnen dan met elkaars kleren bekijken: wat heb je eigenlijk aan en waarom? Waar is het van gemaakt? Komt het van plant of van een dier, hoe ziet het eruit, hoe groeit het, hoe maak je van een pluk katoen of wol een T-shirt of trui? Wat heb je ervoor nodig? Ik ben ervan overtuigd dat de meeste kinderen anders hebben leren kijken naar de natuur en zich bewuster zijn geworden van zichzelf als consument. Ze leerden wat ervoor nodig was om uiteindelijk kleren aan hun lijf te hebben, hoewel ik het economische bedrijfskundige marketingverhaal oversloeg. Ik vond foto’s die ik in mei 2007 maakte, in de tuin bloeiden net als nu vingerhoedskruid en hondsdraf, ossentong en madelief.

steentijdspinnen mei 08 024(site)steentijdspinnen mei 08 010(site)steentijdspinnen mei 08 001(site)

 

Toen, in 2007, kon ik nog amper spinnen en ik kreeg hulp van vriendin Admar, die zich juist verdiept had in de geschiedenis van het spinnen. Ze leerde ons de juiste steen te zoeken, één die niet te groot was en mooi ovaal en regelmatig van vorm. Dan een takje vastmaken met een hulpdraad. En dan het spinnen, oh zo lastig, van een pluk zojuist zelf gekaarde gekleurde wol. De kinderen hielden altijd erg van kaarden, als ik me er met die cursussen vanaf had willen maken, dan had ik rustig iedere keer een bak gekleurde wol en de kaardenmolen op tafel kunnen zetten. Succes verzekerd.  Het spinnen was lastig, maar gek genoeg nog meer voor de opgetrommelde hulp-oma’s dan voor de kinderen. Die zijn over het algemeen meer onbevangen, dus ontspannen en doen wat je zegt: de wol in je ene hand, zonder te knijpen.  Er voorzichtig een pluk uittrekken, zo wijd en dik als een duim, naast de hulpdraad leggen en dan de steen draaien met de andere hand. Steeds dezelfde kant opdraaien.  Weet je wat, eerst met z’n tweeën een begin  maken en elkaar dus helpen met het opzetten van dat eerste stuk draad is een goed plan. Daarna verder gaan, rustig en langzaam, tot je weer een stukje draad hebt. De steen draait onderaan de draad die ontstaat en maakt ‘m sterk. Als de draad wat lang wordt, kun je natuurlijk op een stoel gaan staan, dan kun je langer doorgaan. En een dvd over spinnen in Turkije zag ik een vrouw op het dak zitten, om zo lekker lang met haar spintol door te kunnen spinnen! Maar hier in de tuin ging de draad om de steen, gelijkmatig gewikkeld, tot er net een stukje over was om een nieuwe draad aan te kunnen vormen.

Het was mooi, dat steentijd-spinnen, want het leerde de kinderen de essentie van spinnen. In dat bezig zijn kan het niet anders of je denkt even terug en voelt je ook verbonden met die allereerste mensen die zo slim waren deze techniek uit te vinden. Die misschien wel schoon genoeg hadden van het dragen van dierenhuiden, die vast stijf waren en misschien wel stonken.Ze hadden het draaien van vezels geleerd van het draaien van varkensdarm tot draad om huiden mee aan elkaar te kunnen naaien. Het in elkaar draaien van jute om garen en touw te maken. En ze waren creatief genoeg om een nieuwe toepassing te verzinnen, die we in de 21ste eeuw nog steeds gebruiken. Want hoewel het proces van spinnen voor het grootste deel van de kledingproductie gemechaniseerd is sinds de industriële revolutie, ben ik zo vrij om te denken dat de grootste uitvinding toen gedaan is, in de prehistorie.

 

voor inspiratie: www.admarkwant.nl

 

 

 

Belvézet april14 072(site)

het creatieve diepe, over technieken en workshops volgen.

Belvézet april14 073(site) 

Het was april 2014, een kleine schaapskudde stond buiten op de tuintafel te rusten bij een vaas pinksterbloemen en een potje kruiden. Zojuist gewikkeld, ter ere van de lente. Het is ieder jaar weer leuk om wat schapen te wikkelen van losse plukken wol. Ze versieren de paastafel, verhuizen wel eens naar een andere tafel, spelen soms met de kat en halen vaak hun rol van schaap onder de kerstboom niet eens, dan maak ik weer nieuwe. Het is een oeroude techniek, dat wikkelen, en na geduldig oefenen niet moeilijk. Een wonder bijna, om met slechts één hulpmiddel (een pijpenrager) en een pluk wol een echt schaap te kunnen maken!

Om te goed te leren zwemmen moet je het ooit durven: in het diepe springen en hopen dat alles wat je eerder leerde in het pierenbad genoeg was om het te redden in dat diepe. Springen in het diepe is eng in het begin, doodeng zelfs. Je hebt technieken nodig, die je kunt gebruiken waar nodig  maar ook kunt loslaten waar je dat wilt. Op ervaring en de beheersing van je technieken kun je vertrouwen, ze geven je kracht en drijfvermogen.  Als je werkt met wol, zijde of ander textiel is dat niet anders.

Mij spreekt het leren werken vanuit het ambacht, het leren van de basisvaardigheden van een vak, erg aan. Juist de kennismaking met de begingedachte, zoals bijvoorbeeld: hoe maak je een draad? Wat is daarvoor nodig? Wat kun je daarna met een draad weer maken en welke technieken heb je daarvoor? laat zien hoe enorm creatief de mens in de ver voorbije geschiedenis is geweest. Ergens in de Steentijd heeft een kleine revolutie plaatsgevonden, toen men ontdekte dat niet de bast van een boom of het vel van een dier, maar een gedraaide vezel van die bast of de vacht het begin van kleding en gebruikstextiel kon zijn. En dat het simpele draaien van die vezel hem sterk maakte en soepel. Het wikkelen van wol is de stap vóór het draaien van de vezel. Nog meer basic. Meer basic kan haast niet: een pluk, ter dikte van de pluk die je naar je spinnewiel zou voeren, maar dan niet draaien, nee, de vezels die zo geschikt zijn om zich te hechten aan elkaar ook de kans geven dat te doen. In een vorm, zoals jij het wilt. Die van een schaap bijvoorbeeld.

Iets werkelijk moois maken kan denk ik niet zonder de fase van het ambacht doorgemaakt te hebben. Misschien een enkele toevalstreffer of geluksvogel daargelaten, de meeste kunstenaars maken hun mooiste werk na jaren oefenen en uitproberen. En ja, soms ook na het juist weer loslaten van een deel van het geleerde om met een optelsom van techniek en loslaten tot iets bijzonders te komen. Die weg van leerling naar meester is boeiend, vanaf de eerste stap die je zet. In een cursus of workshop kan iemand die meer weet of beheerst je verder helpen op je weg. Je technieken leren, vaardigheden helpen oefenen en kennis bijbrengen. Bij het beginpunt, of onderweg.

Mijn eerste stap op het pad van werken met losse vezels was het leren wikkelen van schapen. Ik leerde het samen met een aantal andere vrouwen aan een keukentafel in Zuidlaren, waar Hilde Timmer lesgaf in het maken van zonnekindpoppen. Het leren wikkelen van een schaap, of een kabouter, was een tussendoortje. En niet eens zo’n gemakkelijk tussendoortje, één waar je in het begin flink mee in gevecht raakte. Toch, met oefenen, een goede uitleg en geduld, kwamen er schapen. En kabouters. Eenmaal geleerd, vergeet je het niet meer. Je vingers doen het weer, ze hebben hun eigen herinnering, ook na jaren van ander werk herkennen ze onmiddellijk het gevoel van zachte wol, rustig en stevig aanvoeren, denken aan de vorm die je maken wilt. ‘Een schaap is een langzaam en bescheiden beest, doe dit rustig, neem er de tijd voor, het past bij je materiaal, ‘ zei toen de juf. Dat geldt nog steeds. Wat het schaap je geeft, via de wol, is wat rust in een hectische wereld. Die rust komt niet altijd direct, soms moet je ervoor vechten. Met de wol, lijkt het dan.

Ga je weer cursussen geven, Agnes? Nu je geen vaste baan hebt? Het wordt me regelmatig gevraagd. Er is zoveel aanbod, denk ik dan. Zoveel fantastische workshops in binnen- en buitenland, op hoog niveau. Nee, zo niet, denk ik dan. Nu past me de studie goed, het maken van een enkele opdracht, het stukjes schrijven, het werken voor het Franse familiehuis en modderen in de moestuin hier.  Maar misschien, wat denken jullie, dat schaap? Heb je zin om te leren wikkelen, het gevecht aan te gaan met de pluk wol en rust te vinden in het leren van deze eenvoudige techniek?  Lijkt het je wat om te beginnen met de basis, de pluk en de vezel te leren kennen? Zoek dan een paar anderen, man of vrouw, jong of oud. En een keukentafel. Mij uitnodigen is dan niet moeilijk. Toch?

2013 027(site)

Het kuisgen en no nonsense de was doen.

Zijn jullie het huis ook aan het kuisen?, vroeg de hartelijke Vlaamse me op een prachtige lentedag in april. We kwamen elkaar tegen op weg naar de brievenbus, bij de brug over het riviertje de Seynes. Dat waren we zeker! Bij onze vakantie in het Franse dorp hoort het kuisen van het huis, dat een lange winter leegstond en tijd had om te dromen over een mooie lente in het verschiet en de bezoeken van de familie tijdens het afgelopen jaar. Het valt mee hoor, dat kuisgen. Het is enigszins familiair bepaald, maar niet obsessief. En het valt ook mee met schoonmaken. Als je zo’n huis met dikke muren in de herfst goed ontdoet van veelpotigen, juist diegenen die in kieren en naden een verblijf vonden, en daarna ramen en luiken deugdelijk sluit, dan kom je in de lente slechts muffe lucht, wat stof en de enkele aan je aandacht ontsnapte duizendpoot en oprolpissebed tegen. Op de vloer, dood. Soms met kroost, gebaard of gelegd. Eveneens uitgedroogd, amper geboren.

Het huis is nu ruim 30 jaar in de familie en het is dierbaar. Vader is oud, zijn gevangenis heet Parkinson. De zorg voor het huis valt hem en zijn vrouw zwaar. G’d zij dank is het een slechte tijd voor verkoop, want oh, wat hoop ik op nog eens 30 jaar voor ons en onze kinderen, voor zus en broer, hun kroost, vrienden en verdere familie die er wat contrastgeluk kunnen vinden. Ik ijver ervoor en soms is dat ijveren net een gevecht, de oude garde is weerbarstig en zet de hakken in het zand waar dat niet handig is, maar wel begrijpelijk want loslaten is moeilijk. Op een enkele inzinking na lukt het me vriendelijk en geduldig te zijn, want ook onze familie is niet zonder trauma’s en die komen soms dichtbij. Het is tijd voor een frisse wind, een nieuwe  fase, een  nieuwe start. Dat voelt heel goed. Ter gelegenheid daarvan deed ik aan wat lapjesgeluk en naaide van een vierkante anderhalve meter katoen een tafelkleed voor de eettafel.

2013-10-02 18.07.49

De economische tijdgeest is zowel aan mijn kant, als werkt me tegen: zonder vaste baan moet je slim zijn. Tijd heb ik daarentegen wel, dat is veel waard. Want degenen in de familie die wel met een baan gezegend zijn, hebben nergens tijd voor. Zij moeten vaak het werk van velen doen, die niet meer aangenomen worden omdat er wordt bezuinigd. Dus  man G en ik waren er, kuisden en repareerden, werkten in de tuin en genoten van alles wat daar zo contrasteert met het leven in Nederland: de heerlijke schone lucht in een dal, dat ver weg ligt van industrie. De 300 jaar oude stenen om tussen te wonen. De kromme wegen, irissen in de bermen, velden vol ontspruitende wijnstokken, jonge aanplant en de ruige natuur, de garrigue. De warmte van de zon, in april al. Nachtegalen die in de late avond elkaar toezingen. Het huis tegen een heuvel, waar ik op moet klimmen om bereik te hebben met mijn ‘portable’. Tegelijk wat tijm plukken voor in de saus. De geur van leem gemengd met die van het houtvuur van de buurman. Het uitzicht op het gehucht vanuit de tuin, een beekje dat kabbelt langs die tuin en ons terrein scheidt van de moestuinen aan de overkant. Tijd voor het lezen van een boek, want nieuws relativeert daar enorm: de Franse media hebben weer hele andere invalshoeken. Het is een combinatie van uitzoomen en terug naar de basis, als we daar zijn. Het doet ons goed.

Vanwege het zo actieve kuisgen in de lente, zowel daar in het diepe zuiden als weer terug hier in Drenthe, hangen mijn lijnen vol textiel. Ik was extra beddegoed, winterkleding en gordijnen. Het huis komt vol van de geur van lentewind en zon, met armen vol draag ik iedere dag dat de zon schijnt meer het huis in dat zo heerlijk ruikt. Er is weinig dat me lekkerder doet slapen dan zulk beddengoed. Is het misschien ook het Lievevrouwebedstro, dat groeit onder de waslijn? Het is in ieder geval niet het wasmiddel dat ik gebruik: dat ruikt alleen naar wat druppels etherische olie van lavendel en citroen. Ik maakte het zelf en probeer het nu uit. Een no nonsense recept voor de mens, die net als ik graag het gangpad vol was- en schoonmaakmiddelen van de industrie links laat liggen in de supermarkt.

Rasp 20 gram goede zeep (ik gebruikte zuivere Marseille zeep), doe in een hittebestendige kom. Schenk er 250 ml kokend water op en roer goed. Voeg 20 gram kristalsoda toe, roer weer goed. Een liter heet water erbij, roeren. Eventueel wat druppels etherische olie erdoor roeren als het mengsel is afgekoeld. Ik deed dit in een emmertje, want het blijft nogal klodderig en schenkt lastig uit een fles. Met 60 ml in een wasbol zijn de wassen die ik deed mooi schoon. De kosten rekende ik niet eens uit, want je ziet zo: dit kost een drol.  Voor een heldere witte was: drogen in de zon en/of een tablet gebitsreiniger in de machine doen. ( te koop in plastic buis bij drogist, Hema, etc, voor ongeveer 1€. )

foto's iPad2014 074

nuttige handwerken 1, Martje.

 

nuttige handwerken

  1. (textielindustrie)(verouderd) verzamelnaam voor de werkzaamheden die de handwerkster verricht zoals het maken en repareren van kledingstukken
    Oma had op school goede rapportcijfers voor nuttige handwerken. (wikipedia)
    Breien, naaien, stoppen, mazen en merken, daar ging het om bij nuttige handwerken. Waarbij nuttig staat tegenover nutteloos, wat zinloos is. Nuttige handwerken waren helemaal niet zinloos in de jaren waarin meisjes ze leerden op de lagere school, want zonder te kunnen stoppen liep je op sokken met gaten, zonder te kunnen naaien kon je de rok van jezelf niet vermaken voor je dochter,  en zonder dat je kon breien had je helemaal geen sok of kous, geen truitje ook op je rok. Een meisje leerde deze vaardigheden op de lagere school of in het een weeshuis, zodat zijzelf en haar gezin er later netjes bij zouden lopen. 
    Martje was ooit zo’n meisje, ze groeide op in de jaren ’30 van de vorige eeuw in Garrelsweer. Op de fotootjes zie je haar als jonge vrouw in opleiding voor de verpleging bij Dennenoord, een psychiatrisch ziekenhuis in Zuidlaren. Een vrolijke jonge vrouw, die er zichtbaar van genoot om een opleiding te doen, te leren en te werken. Niet iedereen kreeg die kans in die dagen en voor haar was het ook een verrassing geweest dat dit erin zat. Na de lagere school moest ze immers aan het werk, zoals zoveel meisjes toen. Een dienstje doen, werken als meisje in het café bij een nare man. Daar heeft ze geen goede herinneringen aan, het was er vies en onprettig. Gelukkig mocht ze toen ze dertien was naar Stad, om in een jong gezin te werken. Goede herinneringen zijn de wandelingen met de jonge kinderen in het Noorderplantsoen.  
    Nu is ze een breekbare oma, met een lief gezicht onder grijze krullen.  Ik leerde haar kennen toen mijn oudste zoon net geboren was en mijn moeder overleden. Zij was toen zo oud als ik nu. Die gebeurtenissen waren groot en ik had moeite om de zorg voor een jong gezin met een verse baby, een baan, een huis dat we casco kochten en zelf verbouwden te combineren met de vreugde om de komst van onze zoon en het verdriet om het afscheid van mijn moeder. Toen kwam Martje, die ik toen nog netjes ‘mevrouw’ noemde. Ze zei niet veel, maar sleepte de keuken leeg, dweilde alle vloeren, zette alles weer op zijn plek, schrobde het sanitair en bleef er vrolijk onder. Een talent dat ik niet bezat, ik moest toen nog leren om filosofisch te blijven onder degelijke klussen. 
    We trokken jaren samen op, zolang ik werkte op een school in Haren en later in Assen. En hoewel dat alweer lang geleden is, zien we elkaar nog regelmatig. Ze heeft namelijk een grote liefde voor breien opgevat in haar jonge jaren als meisje in Garrelsweer en breit nog zoveel en zo vaak mogelijk. Ik geniet van de gezelligheid van deze oude vrouw, en probeer de uitdaging om steeds iets nieuws te verzinnen op te pakken. Wat is er namelijk aan de hand? Met reuma in de handen, nieuwe ellebogen en verbouwde schouders breide ze lustig door. Maar nu haar grijze cellen soms wat wazig zijn onder de keurige krullen, wordt dat lastiger. 
    kerstvakantie 13-14 014(site)
    De oplossing was even simpel als praktisch: nuttige handwerken. Terug naar hoe het voor haar ooit begon.  Ik keek om me heen in mijn huis en dacht: vaatdoek, ooit gebreid. Nu gekocht, maar dat hoeft niet. De meest ondergewaardeerde onder de lappen mag in ere hersteld worden, we gaan vaatdoeken breien. En gastendoekjes, leuk op de wc. Kleurige lappen, waar ik dan weer kussens van naai. Gebreide dekens voor op de bank, heerlijk.  En dit is dan eindelijk mijn kans om te leren sokken breien. Op de ouderwetse manier, me door Martje uitgelegd. Ze heeft de afgelopen jaren al zoveel warme sokken gebreid. Die zijn erg fijn bij echt koud weer, houtkachel aan en warme sokken. En als zij het echt niet meer kan, dan wil ik het juist van haar graag geleerd hebben, dat sokken breien. Het liefst net zo gedachteloos als zij, eventjes een stukje verder tot ‘ie af is. 
    atelier 2014 039(site)
    Dit bericht gaat over het samen bezig zijn met die nuttige handwerken, met aandacht en tijd voor elkaar. Nuttige handwerken in nieuw perspectief en in ere hersteld. Niks truttigs aan. Twee vrouwen aan de keukentafel, een van 53 en een van 82. Soms schuift een vriendin aan, dan is het extra gezellig. Ondertussen vertelt ze me over haar leven als jong meisje, en ik geniet daarvan. Het is mijn zeer bescheiden bejaardenwerk, dat ik op deze manier oprecht met plezier kan doen. In mijn atelier ligt van alles af of half af. De komende tijd kan ik dus meer vertellen over nuttige handwerken, deel 2 enzovoort. Misschien ken jij ook wel een oma of oudere dame,met wie je de  nuttige handwerken kunt delen tot vreugde van beiden?